Vragen van het lid Van Veen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Twee onnodige doden door ruzie cardiochirurgen Den Haag» (ingezonden 8 april 2014).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 mei 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1847.

Vraag 1

Kent u het bericht «Twee onnodige doden door ruzie cardiochirurgen Den Haag»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kloppen de genoemde feiten in dit artikel, waaronder de stelling dat er twee vermijdbare doden zijn gevallen door geruzie van twee cardiologen?

Antwoord 2

In grote lijnen kloppen de feiten in het artikel met het bericht van het HagaZiekenhuis naar aanleiding van de resultaten van genoemd extern onderzoek. Het bericht van het HagaZiekenhuis is te vinden op internet.2

Vraag 3

Wat vindt u van het bericht en van de conclusie dat in de periode 2007–2012 van de 5.370 behandelde patiënten, twee patiënten, 1% van het totaal aantal overleden patiënten, aanwijsbaar zijn overleden door onenigheid tussen de cardiologen?

Antwoord 3

Ik vind het uiterst treurig dat er twee patiënten in het HagaZiekenhuis zijn overleden terwijl dit voorkomen had kunnen worden. Het ziekenhuis is verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde zorg en de Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis heeft naar aanleiding van de signalen over samenwerkingsproblematiek binnen de maatschap Cardiochirurgie de opdracht gegeven voor het externe onderzoek waarvan de resultaten nu bekend zijn.

Vraag 4

Zijn hiermee de relatief hoge sterftecijfers op de betreffende afdeling afdoende verklaard? Zo nee, welk deel van de hoge sterftecijfers is nog niet verklaard en welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag?

Antwoord 4

Op de site van de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) staan de landelijke uitkomsten van de registratie van de sterfte over de drie grootste zorggroepen over de periode 2007–2011. Daarnaast publiceert de NVT op de site de uitkomsten van de sterfte over de drie grootste zorggroepen per centrum in de periode 2010–2012. Uit dat laatste overzicht blijkt dat de sterfte in het HagaZiekenhuis ten aanzien van alle drie de zorggroepen niet afwijkt van het Nederlandse gemiddelde. Ik verwijs u hiervoor naar www.nvtnet.nl.

Vraag 5

Zijn er mensen die niet zijn overleden, maar wel op een andere manier schade hebben ondervonden als gevolg van de onenigheid? Bijvoorbeeld als gevolg van een ernstig incident of calamiteit? Kunt u hierover meer informatie geven?

Antwoord 5

Zorginstellingen zijn wettelijk verplicht om calamiteiten te melden bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ), zo ook het HagaZiekenhuis. De IGZ heeft gedurende het door het ziekenhuis gestarte onafhankelijke onderzoek naar samenwerkingsprobleem binnen de vakgroep cardiochirurgie alsmede in het daarop volgende verbetertraject, haar toezicht geïntensiveerd. Uit het onderzoek zijn twee calamiteiten naar voren gekomen die beide gemeld zijn bij de IGZ. De IGZ is van oordeel dat naar aanleiding van het gebeurde en de calamiteitenmeldingen, de door het ziekenhuis getroffen verbetermaatregelen voldoende zijn.

Vraag 6

Zijn de twee cardiologen nog steeds werkzaam binnen de maatschap Cardiologie van het Hagaziekenhuis?

Antwoord 6

Nee. De twee betrokken cardiochirurgen zijn niet meer werkzaam in het HagaZiekenhuis.

Vraag 7

Wat vindt u van het besluit van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) om de zaak te laten rusten?

Antwoord 7

Zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 8

Wat is de reden dat er geen tuchtzaak wordt aangespannen tegen de cardiologen? Bent u het ermee eens dat de IGZ geen tuchtzaak start?

Antwoord 8

De IGZ heeft besloten om de zaak niet voor te leggen aan de tuchtrechter omdat zij van oordeel is dat er geen sprake is van verwijtbaar individueel handelen.

Vraag 9

Kunt u inzicht geven in de tijd die zat tussen de eerste (interne) signalen die duidden op een conflict binnen de maatschap, de melding bij de IGZ en het stilleggen van de afdeling? Zo nee, bent u dan bereid hier navraag naar te doen?

Antwoord 9

De Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis heeft naar aanleiding van signalen over samenwerkingsproblematiek binnen de maatschap Cardiochirurgie in februari 2012 opdracht gegeven voor extern onderzoek. Uit dit onderzoek rees het vermoeden dat de resultaten van het HagaZiekenhuis over de periode 2007–2010 in negatieve zin afweken van het landelijk gemiddelde. De Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis heeft aangegeven dat zij, op het moment dat zij hiervan op de hoogte was, verbetermaatregelen heeft getroffen. Zie ook mijn antwoord op vraag 4. De IGZ is in september 2012 door de Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis geïnformeerd over de uitkomsten van het door het HagaZiekenhuis ingestelde onderzoek. Op 27 maart 2013 is het operatieprogramma tijdelijk stilgelegd. Directe aanleiding was een melding door de leiding van het hartcentrum dat bij de opstart van een operatieprocedure van een patiënt met een hoog risicoprofiel niet volgens afspraak via het protocol is gehandeld.

Naar boven