Vragen van het lid Rebel (PvdA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over handhaving door gemeenten van de leeftijdsgrens voor verkoop van alcohol
(ingezonden 23 september 2013).
Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
9 oktober 2013)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «18-minner kan blijven drinken» waaruit blijkt dat gemeenten
aangeven, vooruitlopend op de verhoging van de leeftijdsgrens voor de verkoop van
alcohol naar 18 jaar per 1 januari 2014, hierop niet of nauwelijks gaan controleren?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Deelt u de mening dat handhaving van de leeftijdsgrens door gemeenten niet moet leiden
tot een gebrek aan handhaving?
Antwoord 2
Ja, die mening deel ik.
Vraag 3
Herkent u het beeld van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid dat de handhaving
nu al «niet optimaal» is? Welke recente cijfers zijn voorhanden en wordt hierin ook
per gemeente gekeken naar mate van handhaving?
Antwoord 3
Mijn beeld is dat de gemeenten hun taak om toe te zien op de naleving van de leeftijdsgrenzen
verschillend oppakken. Een aantal gemeenten zet momenteel fors in op de handhaving
van de leeftijdsgrens, zoals Utrecht en Rotterdam. Andere gemeenten zitten nog in
een overgangsfase. Inmiddels zijn 230 toezichthouders aangewezen om toezicht op de
Drank- en Horecawet (DHW) te houden. De verwachting is dat eind 2013 ongeveer 350
mensen zullen zijn opgeleid tot toezichthouder DHW. Gelet op de adressen die de examenkandidaten
bij hun aanmelding hebben opgegeven, is het beeld dat de toezichthouders gespreid
over Nederland zullen worden ingezet.
Vraag 4
Deelt u de mening dat handhaving essentieel is om de verkoop aan 18-minners te kunnen
tegengaan? Zo ja, welke maatregelen neemt u om de handhaving te verbeteren?
Handhaving is een belangrijk middel om naleving van de leeftijdsgrens voor de verkoop
van alcoholhoudende drank aan jongeren te verbeteren. Daarom ondersteun ik gemeenten
bij hun nieuwe taak door de inzet van expertisecentrum DHW en het leeftijdsgrenzenteam
van de NVWA. Ook had het Congres Alcoholbeleid, dat ik op 26 juni jl. heb georganiseerd,
als doel burgemeesters, wethouders, gemeenteambtenaren en andere betrokkenen ervaringen
en best practices uit te laten wisselen en informatie en instrumenten aan te reiken.
Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat goede naleving van de leeftijdsgrens niet alleen
afhankelijk zou moeten zijn van de handhaving. Voor een goede naleving van de leeftijdsgrens
doe ik een beroep op alle betrokken partijen, zowel gemeenten als verstrekkers, ouders
en de jeugd zelf. Dit najaar zal ik (samen met diverse partijen, zoals supermarkten,
horeca, sportkantines, GGD’en, etc.) een communicatiecampagne starten om de sociale
norm te versterken dat het normaal is als jongeren voor hun 18e geen alcohol drinken.
Vraag 5
Komen de problemen met handhaving van de leeftijdsgrens van alcohol ook voor bij de
handhaving van de huidige leeftijdsgrens van 16 jaar op tabak? Hoe verwacht u dat
de handhaving van de leeftijdsgrens van tabak zich ontwikkelt als deze wordt verhoogd
naar 18 jaar, zoals het kabinet voorstelt?
Antwoord 5
De handhaving van de Tabakswet, dus ook van de leeftijdsgrens, gebeurt door de NVWA.
Het toezicht op de Tabakswet is niet gedecentraliseerd. De problemen met de handhaving
zijn enigszins vergelijkbaar met die bij alcohol, zij het dat de naleving door de
jongeren zelf bij tabak heel hoog is. Dat wil zeggen dat maar weinig jongeren onder
de huidige leeftijdsgrens van 16 jaar proberen tabak te kopen. Maar degenen die dat
doen, slagen daar meestal wel in. De naleving van de leeftijdsgrens door tabaksverkopers
is dus onvoldoende.
Van de huidige 16- en 17-jarigen rookt ongeveer een kwart dagelijks. Onder deze groep
zal de spontane naleving van de leeftijdsgrens van 18 jaar in eerste instantie waarschijnlijk
gering zijn. Om de handhaving te versterken, zal de NVWA vanaf volgend jaar extra
capaciteit inzetten: een speciaal opgeleid team van ongeveer 45 jongere toezichthouders
zullen worden ingezet bij zowel de controle op het rookverbod in de horeca als op
de naleving van de (nieuwe) leeftijdsgrens.
Ik verwijs u ook naar de antwoorden in de nota naar aanleiding van het verslag van
26 juni 2013 (Kamerstuk 33 590, nr. 6) en de antwoorden op de Kamervragen van mw. Dijkstra van 27 mei 2013 (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2379).
X Noot
1«18-minner kan blijven drinken», De Gelderlander, 19 september 2013