Vragen van het lid Taverne (VVD) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitspraak van de Hoge Raad dat de heffing op hardware ten behoeve van de thuiskopieervergoeding, die lange tijd alleen gold voor cd’s en dvd’s, ook op digitale audio- en videospelers had moeten worden gelegd, waardoor de Nederlandse Staat muzikanten en acteurs miljoenen euro’s moet betalen aan achterstallige thuiskopievergoedingen (ingezonden 11 maart 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 13 mei 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1615.

Vraag 1

Kent u de uitspraak van de Hoge Raad met zaaknummer 12/03239?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u al een inschatting maken van de hoogte van de schadevergoeding die de Staat uitbetaalt als gevolg van deze uitspraak aan Norma c.s? Kunt u ook een inschatting maken van de hoogte van het bedrag dat de Staat uitbetaalt aan andere partijen als gevolg van deze uitspraak? Zo nee, kunt u de Kamer informeren wanneer deze kosten bekend zijn?

Antwoord 2

Over de hoogte van de schadevergoeding die de Staat aan Norma c.s. moet betalen voor de bevriezing van het thuiskopiestelsel loopt op dit moment een schadestaatprocedure bij de rechtbank te Den Haag. Ik onthoud mij daarom van het maken van een inschatting van de hoogte van de schadevergoeding die de Staat aan Norma c.s. moet betalen. Ditzelfde geldt voor de hoogte van de schadevergoeding die de Staat eventueel aan andere partijen zou moeten betalen. Ook daarover loopt ook nog een procedure. Ik zal uw Kamer uiteraard informeren over de uitkomsten van die procedures.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de stelling dat deze uitspraak de regering niet dwingt om de betreffende AMvB’s alsnog aan te passen, voor zover dat nog niet gebeurd is?

Antwoord 3

Ik deel de mening dat het genoemde arrest van de Hoge Raad niet ertoe dwingt de thans geldende Algemene maatregel van bestuur, waarbij de heffingsplichtige voorwerpen zijn aangewezen en bijbehorende heffingen zijn vastgesteld, te herzien. De Staat handelde volgens de Hoge Raad in het verleden onrechtmatig, omdat digitale audiospelers en videospelers, gedurende de bevriezing van het thuiskopiestelsel, niet heffingsplichtig waren. Deze voorwerpen zijn in de sedert 1 januari 2013 geldende Algemene maatregel van bestuur alsnog aangewezen als heffingsplichtige voorwerpen.

De geldende Algemene maatregel van bestuur compenseert rechthebbenden voor het nadeel dat zij lijden ten gevolge van privé-kopiëren ongeacht de bron. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 10 april 2014 in de zaak ACI ADAM c.s. tegen Stichting de Thuiskopie geoordeeld dat privé-kopiëren uit ongeoorloofde bron niet is toegestaan.

Het arrest van het Hof van Justitie heeft rechtstreekse werking, zoals ik de Tweede Kamer in mijn brief van 17 april 2014 onder verwijzing naar het verwijzigingsarrest van de Hoge Raad al heb geschreven. Het Hof van Justitie heeft ook geoordeeld dat rechthebbenden op grond van het acquis communautaire niet mogen worden gecompenseerd voor de schade die zij lijden ten gevolge van privé-kopiëren uit ongeoorloofde bron. De thans geldende Algemene maatregel van bestuur die daarop wel betrekking heeft, moet worden gewijzigd. De stichting onderhandelingen thuiskopievergoeding (Sont) is gevraagd aan te geven welke tarieven passend zijn na het arrest van het Hof. De Sont streeft ernaar voor de zomer een beslissing te nemen. De geldende algemene maatregel van bestuur wordt naar aanleiding daarvan gewijzigd.

Naar boven