Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport naar aanleiding van de GOUD-studie 2008–2013 (ingezonden 25 maart 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 mei 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport «Gezond ouder met een verstandelijke beperking»?1

Antwoord 1

Ja, van de resultaten van de GOUD-studie 2008–2013 heb ik kennis genomen. Het Kamerlid Baay-Timmerman (50Plus) heeft op 13 maart jl. over de uitkomsten van dezelfde studie vragen gesteld. Ik verwijs u ook naar de antwoorden op die vragen.

Vraag 2

Wat vindt u van de conclusie van het rapport dat 50plussers met een verstandelijke beperking meer op maat gemaakte zorg nodig hebben dan 50plussers zonder verstandelijke beperking?

Antwoord 2

Mijns inziens moet er niet alleen voor de 50-plussers met een verstandelijke beperking meer op maat gemaakte zorg worden geleverd. Zorg voor mensen dient mijns inziens altijd zo goed mogelijk te passen bij de zorgvraag die zij hebben. Als 50-plussers met een verstandelijke beperking gezondheidsproblemen krijgen, moeten de zorg en ondersteuning uiteraard specifiek inspelen op die problemen, zodat de nadelige effecten daarvan zoveel mogelijk worden ingeperkt en/of vermijdbare problemen worden voorkomen. Zorgprofessionals moeten zich realiseren dat bij deze mensen relatief vaak sprake is van multimorbiditeit of andere complexe zorgsituaties. Om in deze situaties adequaat te kunnen handelen is het noodzakelijk dat zorgprofessionals zich meer en/of andere kennis, onder andere uit het GOUD-onderzoek, eigen maken.

Vraag 3 en 4

Hoe gaat u opvolging geven aan de aanbevelingen van het rapport?

Bent u bereid bij te dragen aan nader in te stellen onderzoeken? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Het is evident dat de zorgprofessionals moeten beschikken over de juiste kennis om adequaat op aan veroudering verbonden gezondheidsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking in te spelen. Dit vraagt er dus om, dat de juiste kennis over de gevolgen van veroudering beschikbaar is en dat daarvoor in de verschillende opleidingen voldoende aandacht is. Daarom wil ik bezien welke mogelijkheden er zijn om deze kennis naar de zorgopleidingen te brengen. Ik zie daarnaast voor de verspreiding en borging van de kennis uit het GOUD-onderzoek een rol weggelegd voor de verschillende betrokken beroepsgroepen en voor de branche-organisatie VGN.

Ik ben op dit moment ten slotte bezig samen met betrokken partijen de mogelijkheden van een nationaal programma voor de gehandicaptensector te onderzoeken. Ik verwacht u deze zomer hier nader over te kunnen berichten.


X Noot
1

«Gezond ouder met een verstandelijke beperking», resultaten van de GOUD studie 2008–2013, Heleen Evenhuis, redactie, maart 2014.

Naar boven