Vragen van de leden Agnes Mulder en Van Hijum (beiden CDA) aan de Ministers van Economische Zaken en van Financiën over het bericht «scheepswerf Peters in Kampen vraagt faillissement aan» (ingezonden 10 april 2014)

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 7 mei 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «scheepswerf Peters in Kampen vraagt faillissement aan»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Kunt u aangeven op welke wijze u betrokken bent (of was) bij pogingen om een faillissement te voorkomen?

Is het waar dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een aanvraag op de garantieregeling scheepsbouw heeft afgewezen? Wat was hierbij de motivering?

Antwoord 2 en 3

Medio 2013 heeft de bank van scheepswerf Peters voor de bouwfinanciering van twee schepen een aanvraag ingediend voor een garantstelling onder de Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) bij RVO-EZ. De GSF is bedoeld als ondersteuning voor de bouwfinanciering van nieuw te bouwen schepen in Nederland. De garantstelling wordt gegeven over maximaal 80% van de contractprijs van het schip. Hiermee worden werven in staat gesteld om nieuwbouworders, en daarmee werk, binnen te halen die anders niet gefinancierd zouden worden.

Ook de bank van scheepswerf Peters heeft een beroep gedaan op deze regeling om de bouw van schepen door scheepswerf Peters te financieren. De initiële aanvraag door de bank voor een garantstelling onder de GSF is in november 2013 onder een aantal opschortende voorwaarden goedgekeurd. Een voorwaarde is dat de nafinanciering is geregeld.

Omdat de bouwfinanciering bij aflevering van het schip wordt afgelost uit een door de afnemer/opdrachtgever te regelen nafinanciering, is de aanwezigheid van een nafinanciering van belang voor een goede werking van de GSF.

Begin 2014 ontving RVO een verzoek van de bank om in te stemmen met een gewijzigde financieringsopzet. Dit verzoek voldeed niet aan de voorwaarde dat de nafinanciering rond is. Er is nog wel overleg gevoerd om te zien of er aanknopingspunten waren om een oplossing te vinden, maar bij het uitblijven van een sluitende nafinanciering heeft de bank zijn financieringsaanbod aan de werf moeten intrekken. Bijgevolg was uiteindelijk ook geen garantieverstrekking onder de GSF-regeling meer aan de orde.

Vraag 4

Kunt u aangeven hoe vaak er tot dusverre een beroep is gedaan op de garantieregeling, die toch juist in het leven was geroepen om financieringsproblemen in de scheepsbouw te tackelen?

Antwoord 4

De huidige Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) is in maart 2013 gestart. In 2013 is er voor € 44 miljoen aan garantstellingen onder de GSF gefiatteerd, inclusief € 33 miljoen voor de onder vraag 3 bedoelde twee door Scheepswerf Peters te bouwen schepen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het behoud van maakindustrie van groot belang is voor de regionale economie? Op welke wijze kunt u bijdragen aan een mogelijke doorstart van de scheepsbouw in Kampen?

Antwoord 5

Ja, ik deel de mening dat het behoud van de maakindustrie van belang is voor de regionale economie. Het faillissement van scheepswerf Peters is een klap voor de werkgelegenheid in de regio en vooral voor de hierdoor getroffen medewerkers bij de werf en de toeleveranciers.

De door de rechtbank aangewezen curator zal bezien hoe de verdere afwikkeling gaat plaatsvinden en waar mogelijkheden liggen. Omdat het schip dat nu op de werf ligt bijna gereed is en naar verwachting afgebouwd meer oplevert dan onafgebouwd, zal de curator mogelijk in overweging nemen om het schip te laten afbouwen met (een deel van) het huidige personeel. Indien de curator in dit proces mogelijkheden ziet voor een doorstart voor de werf – al dan niet via een overname – dan is EZ uiteraard bereid om te kijken in hoeverre het reguliere (financierings)instrumentarium inzetbaar is.

Vraag 6

Op welke wijze kunt u bevorderen dat mensen die werkloos raken zo snel mogelijk perspectief krijgen op nieuw werk? Bent u bereid om het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) te vragen om bij te dragen aan de mobiliteit van ontslagen medewerkers?

Antwoord 6

Zoals in het antwoord op de vorige vraag aangegeven, is het aan de curator om de mogelijkheden voor een afbouwscenario of een geslaagde doorstart te bezien. Met een doorstart zou een deel van de werknemers aan het werk kunnen blijven. Voor werknemers voor wie er geen werk meer bij de werf is, helpt het UWV bij het zo snel mogelijk weer vinden van nieuw werk. Dat is een kerntaak van het UWV. Het UWV werkt hierbij nauw samen met gemeenten en private partijen en brengt vraag en aanbod van werkgevers en werkzoekenden bij elkaar en zorgt voor lokale, regionale en landelijke arbeidsmarktinformatie. Een specifiek verzoek van mij aan het UWV om bij te dragen aan de mobiliteit van ontslagen medewerkers acht ik dan ook niet nodig.


X Noot
1

RTV Oost, 7 april 2014

Naar boven