Vragen van het lid Van Klaveren (Van Klaveren) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over gewelddadig tuig in Rotterdam (ingezonden 10 april 2014)

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 mei 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Hangjongeren mishandelen bewoners»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Zijn de daders die verantwoordelijk zijn voor het gewelddadig binnendringen in een huis en het mishandelen van de bewoners al gepakt? Zo neen, wat is de stand van zaken?

Kunt u aangeven welke nationaliteit(en) de verdachten van deze wandaad hebben?

Antwoord 2 en 3

Nee. De politie Rotterdam verricht onder leiding van de officier van justitie van het parket Rotterdam een opsporingsonderzoek. Over dit onderzoek kan ik verder geen mededelingen doen vanwege de belangen van opsporing en vervolging.

Vraag 4

Deelt u de mening dat structurele overlast door criminele jongeren niet wordt opgelost door bezigheidstherapie, straatcoaches of buurtvaders? Zo ja, wanneer wordt er eindelijk eens ingezet op een forse verhoging van de straffen, met name voor geweldscriminaliteit?

Antwoord 4

De aanpak van overlast en criminaliteit vraagt een stevige inzet van repressieve en preventieve maatregelen. Het lokaal bestuur heeft de nodige instrumenten om op te treden tegen overlast en criminaliteit. Het is aan het lokaal bestuur en zijn partners om te beoordelen welke maatregelen worden ingezet. Of deze maatregelen effectief zijn voor het doel waarvoor ze worden ingezet is mede afhankelijk van de specifieke lokale omstandigheden. De gemeenteraad heeft een controlerende taak bij het beoordelen van de effectiviteit van de inzet van de genomen maatregelen.

De strafmaxima die in de wet zijn opgenomen ten aanzien van de verschillende vormen van geweldscriminaliteit, zijn toereikend. Het is aan de rechter om in individuele zaken te beoordelen welke straf passend is.

Naar boven