Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de Staatsecretaris van Economische Zaken
over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de problematiek rond de zogenaamde
«interim-uitbreiders» (ingezonden 1 april 2014).
Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 14 april 2014)
Vraag 1
Kent u de Onderzoeksrapporten «Decentralisatie Natuurbeleid: de Noordelijke Provincies
aan Zet» voor de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe, die op 24 maart door de
Noordelijke Rekenkamer zijn gepubliceerd?
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de conclusies die hierin worden getrokken met betrekking tot de Programmatische
Aanpak Stikstof (PAS) en de problematiek rond de zogenaamde «interim-uitbreiders»,
agrarische bedrijven die zonder Natuurbeschermingswet zijn uitgebreid?
Antwoord 2
De problematiek rondom uitbreidingen van veehouderijen zonder Natuurbeschermingswetvergunning
is door provincies en Rijk onderkend. In mijn reactie op het verzoek van uw vaste
commissie voor Economische Zaken bij brief van 27 maart (kenmerk 2014Z05418/2014D11107) inzake de rapporten van de Noordelijke Rekenkamer heb ik een beoordeling van die
rapporten gegeven.
Vraag 3 en 4
Hoe beoordeelt u de aanbevelingen die op dit gebied worden gedaan aan de Provincies?
Hoe beoordeelt u de inhoudelijke reacties hierop van de provincies, en dan in het
bijzonder de verwijzingen daarin naar verantwoordelijkheden die bij de Rijksoverheid
liggen?
Antwoord 3 en 4
De aanbeveling zo snel mogelijk tot een oplossing te komen ondersteun ik van harte.
Gezien het landelijke karakter van het probleem ben ik het met de provincies eens
dat er beter aan een generieke oplossing gewerkt kan worden dan dat iedere provincie
dat afzonderlijk doet. In overleg met de provincies en binnen de Europeesrechtelijke
kaders wordt in het kader van het programma aanpak stikstof voor de betrokken ondernemers
aan een oplossing gewerkt.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van de stand van zaken rond de landelijke werkgroep, die
de problematiek van interim-uitbreiders behandelt?
Antwoord 5
In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof worden ambtelijke verkenningen
uitgevoerd om de problematiek met betrekking tot de interim-uitbreiders beter in beeld
te brengen.
Vraag 6
Is er een volledige landelijke lijst van deze interim-uitbreiders en worden hierin
zowel de omvang van de uitbreidingen als de locaties van de bedrijven genoemd?
Antwoord 6
Als onderdeel van de ambtelijke verkenning brengt Alterra landelijk in beeld welke
emissies worden veroorzaakt door agrarische en niet- agrarische bedrijven in het verleden
en in de huidige situatie. Het is nog niet duidelijk of deze informatie geschikt is
om alle interim-uitbreiders te identificeren.
Vraag 7
Gaat de inname van «interim-ruimte» niet in tegen de nog te maken afspraken over het
tempo van uitgifte van ruimte onder de PAS?
Antwoord 7
Waarschijnlijk zal voor het merendeel van de interim-uitbreiders geen beroep gedaan
hoeven worden op de ontwikkelingsruimte die ontstaat bij uitvoering van de Programmatische
Aanpak Stikstof. De voornaamste reden hiervoor is dat uitgangspunt van de PAS de feitelijke
depositie is. Dit betekent dat in de ecologische onderbouwing van de PAS rekening
is gehouden met de deposities die door het feitelijke gebruik worden veroorzaakt.
Het feitelijke gebruik van interim-uitbreiders is daar onderdeel van.
Vraag 8
Bent u van mening dat er daarom een stand-still moet komen van inname van interim-ruimte
tot er meer duidelijkheid is over deze afspraken?
Antwoord 8
Op dit moment verlenen provincies vergunningen op basis van het wettelijk kader. Daarbij
wordt geen voorschot genomen op ontwikkelingsruimte van de PAS. Er is dus geen noodzaak
voor een stand-still.
Vraag 9
Wanneer wordt een generieke oplossing voorgesteld, en hoe zal deze eruit zien?
Antwoord 9
Een mogelijke generieke oplossing is om na vaststelling van het programma aanpak stikstof
het grootste deel van deze bestaande situaties te legaliseren via individuele vergunningen.
Zie daarvoor mijn antwoord op het verzoek van uw vaste commissie voor Economische
Zaken bij brief van 27 maart (kenmerk 2014Z05418/2014D11107).
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór de voortzetting van het plenaire debat over de
PAS?