Vragen van het lid De Graaf (PVV) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het rapport «Een Gevoelige Kwestie» (ingezonden 19 maart 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 10 april 2014)

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport «Een Gevoelige Kwestie»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe luidt uw separate reactie op elk van de 14 conclusies in het rapport?

Antwoord 2

De samenvatting van het rapport bevat drie conclusies waar ik op reageer, de overige 11 punten zijn constateringen.

Conclusie 1: IPCC maakt de klimaatgevoeligheid hoger en geeft geen aandacht aan verschillende methodieken.

Deze conclusie is onjuist aangezien het IPCC-rapport de hele wetenschappelijke literatuur bespreekt en de uitkomsten van alle methodes gebruikt om de grenzen waartussen de klimaatgevoeligheid waarschijnlijk zal liggen te bepalen. De auteurs van «Een Gevoelige Kwestie» selecteren slechts vier studies als basis voor hun inschatting van de klimaatgevoeligheid.

Conclusie 2: IPCC maakt onvoldoende duidelijk dat de ondergrens van de klimaatgevoeligheid waarschijnlijk lager ligt dan in het vorige rapport.

Deze conclusie is onjuist. Het IPCC geeft in de beleidssamenvatting juist duidelijk aan dat de ondergrens nu lager wordt ingeschat dan in het vorige rapport (sectie D2, pagina 16 van het IPCC-rapport).

Conclusie 3: IPCC heeft beleidsmakers onvoldoende geïnformeerd over de verschillende methodieken die gebruikt worden om de klimaatgevoeligheid te bepalen.

Het IPCC licht de verschillende methodes toe om de klimaatgevoeligheid mee te bepalen, met inbegrip van de onvolkomenheden van elk van deze methodes. Ook worden verschillende definities voor klimaatgevoeligheid uitgelegd in het rapport. Beleidsmakers kunnen zich dus voldoende informeren over de verschillende methodieken.

Vraag 3

Deelt u de mening dat er geen onafhankelijk wetenschappelijk bewijs bestaat inzake de aanname dat de CO2-uitstoot als gevolg van menselijk handelen de oorzaak is van klimaatverandering en dat het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat wederom niet heeft kunnen bewijzen? Zo nee, waarom niet, ook in acht nemende het aangehaalde rapport van Crok en Lewis?

Antwoord 3

Nee, er bestaat wel degelijk onafhankelijk wetenschappelijk bewijs dat de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer hoger is geworden, dat een hogere concentratie broeikasgassen in de atmosfeer het klimaat opwarmt, en dat die hogere concentratie een gevolg is van het activiteiten van de mens. De hogere concentratie blijkt uit diverse intensieve en precieze meetreeksen van de concentratie van broeikasgassen. Uit de isotopensamenstelling van de koolstof in de CO2 en uit de simultane afname van de zuurstofconcentratie blijkt dat de concentratiegroei een gevolg is van de verbranding van fossiele brandstoffen. De absorptie van warmtestraling door broeikasgassen is een vaststaand feit waarvan ook voor allerlei toepassingen buiten de klimaatwetenschap gebruik van wordt gemaakt. Allerlei positieve en negatieve terugkoppelingsmechanismen maken alleen dat de wetenschap niet precies weet hoe groot het effect van de hogere concentratie broeikasgassen is op het klimaat. Die onzekerheid wordt door het IPCC juist weergegeven in de grenzen waartussen de klimaatgevoeligheid zich bevindt. Ook Crok en Lewis twijfelen niet aan door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Zij beweren enkel dat vier specifieke onderzoeken die een, volgens hen, superieure methodiek toepassen een relatief lage klimaatgevoeligheid laten zien.

Vraag 4

Deelt u de mening dat niet alleen de conclusies uit dit rapport, maar ook de conclusies uit het wetenschappelijke onderzoek van prof. Richard S.J. Tol2, bewijzen dat de Klimaatagenda een overbodig beleidsstuk is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee, ook wanneer zou blijken dat de klimaatgevoeligheid zo laag is als volgt uit de onderzoeken waarin Crok en Lewis het meeste vertrouwen hebben, moet er nog steeds klimaatbeleid gevoerd worden. Ook dan zal de emissie van broeikasgassen sterker moeten worden beperkt dan alle tot dusver voorgenomen beleid in de wereld kan bereiken.

Met de Klimaatagenda zet Nederland een stap in de richting van een duurzame economische groei en wordt ons land voorbereid op de onvermijdelijke effecten van klimaatverandering. Hierna zullen nog andere stappen moeten volgen. Voorlopig lopen we echter nog niet het risico te veel te doen.

Vraag 5

Bent u bereid de Klimaatagenda terug te trekken, aangezien de methodes en beweringen van het IPCC – de hoeksteen van de Klimaatagenda – rekenkundige en statistische rookgordijnen blijken te zijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

Nee, ik ben niet bereid de Klimaatagenda terug te trekken. De inzichten uit het IPCC-rapport zijn zorgvuldig tot stand gekomen (zie ook de beantwoording van vraag 2 en 3).


X Noot
1

Nicholas Lewis en Marcel Crok (2014), «Een Gevoelige Kwestie» (zie: http://www.groenerekenkamer.nl/2365/een-gevoelige-kwestie/).

X Noot
2

Climate Change: The Economic Impact of Climate Change in de Twentieth and Twenty-First Centuries (o.a. verschenen in How much have global problems cost the world – edited by Bjørn Lomborg, ISBN 978-1-107-02733-6)

Naar boven