Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Gesthuizen (SP), Schouw (D66) en Voortman (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over schade die kinderen oplopen tijdens het verblijf in asielzoekerscentra (ingezonden 18 maart 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 9 april 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van een recente uitspraak van een rechtbank1 waarin uw gemachtigde stelt dat onderzoek aantoont dat kinderen schade oplopen verblijf in asielzoekerscentra?

Vraag 2

Wat is uw reactie op de visie van de rechter die het belang hiervan onderkent en stelt dat de overheid verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de geboden opvang in een asielzoekerscentrum? Hoeveel kinderen bevinden zich op dit moment in deze schadelijke omstandigheden? Wat is hun gemiddelde verblijfsduur in de asielopvang?

Vraag 3

Wat gaat u ondernemen teneinde de kwaliteit van de opvang in asielzoekerscentra te verbeteren zodat kinderen door het verblijf daar geen extra schade oplopen in hun ontwikkeling?

Vraag 4

Bent u bereid, gezien uw opvatting over dit wezenlijk risico voor kinderen, een onafhankelijk orgaan te belasten met toezicht op de kwaliteit van deze opvang zoals gebruikelijk is voor alle andere vormen van opvang van kinderen in Nederland? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u bereid te onderzoeken of kinderen op één vaste kindvriendelijke locatie opgevangen kunnen worden omdat hiermee de ontwikkelingsschade aanzienlijk teruggebracht zou kunnen worden?2

Vraag 6

Deelt u de mening dat gezinslocaties nog risicovoller zijn voor kinderen aangezien het regime daar nog soberder is dan in een asielzoekerscentrum? Bent u bereid deze gezinslocaties om te vormen tot reguliere asielzoekerscentra teneinde te voorkomen dat nog meer schade wordt toegebracht? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

In de bovengenoemde zaak is namens u gesteld dat de overheid niet verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de opvang buiten de asielzoekerscentra; hoe verhoudt zich deze stellingname tot artikel 27 lid 3 van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind, waarin de verplichting voor de Staat is opgenomen ouders bij te staan als zij niet kunnen voorzien in een levensstandaard (waaronder opvang wordt begrepen) die toereikend is voor een gezonde ontwikkeling van het kind?

Nader antwoord

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Voordewind (ChristenUnie), Gesthuizen (SP), Schouw (D66) en Voortman (GroenLinks) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over schade die kinderen oplopen tijdens het verblijf in asielzoekerscentra (ingezonden 18 maart 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Uitspraak Rb. Den Haag, z.p. Den Bosch 10 maart 2014, AWB 13/25299

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1346

Naar boven