Vragen van het lid Siderius (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën over zzp’ers in de zorg die geen VAR-wuo krijgen (ingezonden 11 februari 2014)

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede ondertekend door de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Financiën (ontvangen 7 april 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1390

Vraag 1, 2, 3 en 4

Hebt u kennisgenomen van het artikel «Net sluit zich rond zzp’ers in de zorg»1 2? Wat is uw reactie hierop?

Om welke reden beoordeelt de Belastingdienst werkzaamheden die zelfstandige zorgverleners met tussenkomst van een zorginstelling of bemiddelingsbureau uitvoeren als werk in dienstbetrekking en niet als winst uit onderneming? Kunt u uw antwoord toelichten?

Welke wijziging van regelgeving ligt ten grondslag aan het feit dat verschillende zelfstandige zorgverleners eerder wel, maar nu geen Verklaring arbeidsrelatie-winst uit onderneming (VAR-wuo) meer krijgen?

Hoeveel zorgverleners kunnen, vanwege het feit dat zij -in tegenstelling tot voorgaande jaren- geen VAR-wuo meer krijgen, hun werkzaamheden niet meer uitoefenen?

Antwoord 1, 2, 3 en 4

Ja, het artikel is bekend. De in het artikel besproken situatie is het gevolg van het feit dat arbeidsrelaties worden beoordeeld wanneer een VAR (verklaring arbeidsrelatie) wordt aangevraagd. Daarbij wordt gekeken naar de feiten en omstandigheden bij de werkzaamheden van de aanvrager. De Belastingdienst en het UWV komen dan, meestal, op basis van wet en jurisprudentie, tot de navolgende conclusie.

Naar de mening van de Belastingdienst en het UWV voldoet in het algemeen de arbeidsrelatie tussen de individuele zorgverlener en de toegelaten instelling/zorgaanbieder, die op grond van een contract met het zorgkantoor AWBZ-thuiszorg in natura levert, aan de criteria van de dienstbetrekking uit artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964 leidt dit ook fiscaal tot een dienstbetrekking en tot een inhoudingsplicht voor de instelling/zorgaanbieder.

Dit standpunt is onder meer af te leiden uit het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 juli 2006, nr. DBG2006/857M, Stcrt. 141, Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking. In dit besluit geven de Belastingdienst en het UWV aan hoe zij omgaan met beoordelingen inzake het aanwezig zijn van een dienstbetrekking in het kader van de inhoudingsplicht voor de loonheffingen en verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. In dit verband kan ook verwezen worden naar een in 2010 door de ministeries van Financiën en van VWS op www.rijksoverheid.nl gepubliceerde informatie over de positie van de zorgverlener in de AWBZ-thuiszorg.

Dit standpunt dragen de Belastingdienst en het UWV al geruime tijd uit naar de zorgbranche, ook na een poging in 2008 om het, via een convenant samen met de branche, VWS en UWV, voor instellingen mogelijk te maken om te werken met zzp‘ers. Na deze poging zijn zorginstellingen, op een aantal na, in de loop der tijd overgegaan tot het (weer) in dienst nemen van de zorgverleners.

Er is geen sprake van een wijziging in de regelgeving, maar een samenloop van de kabinetsdoelstelling om schijnzelfstandigheid aan te pakken en voorafgaand standpunt.

Naar aanleiding hiervan heeft de Belastingdienst eind 2013 bij circa 257 zorgverleners de VAR-WUO’s herzien in een VAR-Loon.

Aanvullend op deze actie zijn in de periode oktober/november 2013 in totaal 1.500 (nieuwe) aanvragen VAR met als omschrijving van de werkzaamheden «Zorg» (in algemene zin) geselecteerd voor nader onderzoek. Aan 900 aanvragers is een VAR loon afgegeven in tegenstelling tot waar de aanvraag op was gericht namelijk het verkrijgen van een VAR-WUO. Aan 150 aanvragers is alsnog een VAR-WUO afgegeven.

Zie verder de nadere duiding bij dit vraagstuk in de gezamenlijke aanbiedingsbrief.

Vraag 5

Hoeveel patiënten krijgen hun vertrouwde hulp niet meer omdat «hun» zorgverlener geen VAR-wuo krijgt van de Belastingdienst?

Antwoord 5

De Belastingdienst noch VWS hebben informatie over aantallen patiënten die door de getroffen groep van zorgverleners van zorg worden voorzien.

Vraag 6, 7 en 8

Kunt u zich voorstellen dat zzp'ers steeds meer het gevoel krijgen dat zij ongewenst zijn in de zorg? Kunt u uw antwoord toelichten?3

Bent u van mening dat de Belastingdienst voldoende duidelijk is geweest in zijn communicatie richting de zelfstandige zorgverleners? Zo ja, hoe verklaart u dan het feit dat velen van hen verrast werden door het feit dat zij niet de door hen gewenste VAR-verklaring hebben gekregen?

Welke oplossingen zijn voorhanden voor zelfstandige zorgverleners die worden geconfronteerd met het niet langer verkrijgen van een VAR-wuo?

Antwoord 6, 7 en 8

Ik kan mij de zorgen van de zorgverleners voorstellen. De Belastingdienst en het UWV hebben hun visie echter reeds lange tijd geleden kenbaar gemaakt aan de branche. De regels omtrent indeling van arbeidsrelaties gelden voor iedereen op dezelfde wijze, zowel in de zorg als daarbuiten. De bemiddelingsbureaus die zzp‘ers in de zorg bemiddelen worden ook geacht de regels te kennen. Zij hebben daarbij rekening te houden met de wet- en regelgeving in de zorg en de fiscale en arbeidsrechtelijke regelgeving omtrent de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Wie de regels omtrent arbeidsrelaties goed toepast en navolgt, kan wel degelijk als zzp‘er in de zorg aan de slag. Hierbij merk ik wel op dat veel «bemiddelingsbureaus» inmiddels wel een dienstbetrekking aangaan met de zorgverleners; een kleine groep heeft gemeend dat het werken met zzp’ers op de omstreden wijze toch kan worden voortgezet.

Gelet op de respons (vragen, klachten, bezwaar) op de beschikkingen VAR-loon is inmiddels een actueel bericht op de internetsite van de Belastingdienst geplaatst. Daarmee verwachten we de VAR-houders actuele en ter zake doende informatie te kunnen verschaffen.

Naast het aanwenden van rechtsmiddelen kunnen zzp-ers in de zorg er ook voor kiezen direct te contracteren met een zorgkantoor. In 2012 heeft VWS het, via aanpassing van de betreffende wet-/ regelgeving, mogelijk gemaakt dat een zzp-er direct met het zorgkantoor kan contracteren. Daardoor werd het – indien aan de voorwaarden werd voldaan- mogelijk om buiten dienstbetrekking werkzaam te kunnen zijn. Om dit in de praktijk te testen is in 2012 samen met de Belastingdienst gestart met een regionale pilot. Thans is deze pilot uitgegroeid tot een landelijke en nemen daar ca. 700 zorgverleners aan deel.

Zorgverleners die uitsluitend werken in of overeenkomstig de pilot in de zorg en die door het toezicht ook geraakt worden, kunnen contact opnemen met de Belastingtelefoon. De zorgverlener kan aangeven dat hij deelneemt aan de pilot en contracteert met het zorgkantoor.

De medewerker van de Belastingtelefoon zorgt ervoor dat het team VAR wordt geïnformeerd waarna afgifte van de VAR, met een omschrijving van de werkzaamheden die passend is bij het werken in de pilot, direct zal plaatsvinden.

Zie verder de nadere duiding bij dit vraagstuk in de gezamenlijke aanbiedingsbrief.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Weyenberg, Bergkamp en Koolmees (allen D66), ingezonden 10 februari 2014 (vraagnummer 2014Z02384)

Naar boven