Vragen van de leden Hachchi en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat zeemansgraven worden geschonden (ingezonden 8 januari 2014).

Nader antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister van Defensie (ontvangen 2 april 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Schending zeemansgraven aangepakt»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het hier gaat om feitelijke grafschennis, dan wel om ontoelaatbare verstoring van de grafrust, aangezien de bemanning van Hr.Ms. O-16 in het scheepswrak haar laatste rustplaats heeft gevonden?

Vraag 3

Kunt u aangeven of u weet wat er met de stoffelijke resten van de opvarenden is gebeurd? Zo nee, bent u bereid stappen te ondernemen om dit te achterhalen?

Vraag 4

Bent u bereid, gelet op het feit dat er verschillende Nederlandse marine- en koopvaardijschepen tijdens de Tweede Wereldoorlog tot zinken zijn gebracht en het gevaar bestaat dat deze zeelieden-oorlogsgraven (ook) worden geschonden, om gezamenlijk met landen als Australië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, die eveneens met deze problematiek kampen, de nodige stappen te ondernemen om deze schendingen op zo kort mogelijke termijn internationaal rechtelijk strafbaar te stellen en naar vermogen te voorkomen? Zo ja, welke concrete maatregelen stelt u voor? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven van in de Tweede Wereldoorlog door vijandelijke handelingen gezonken Nederlandse marine- en koopvaardijschepen met, voor zover bekend, hun locaties?

Nader antwoord

Op 21 januari jl. heeft het kabinet schriftelijke vragen beantwoord van de leden Hachchi en Sjoerdsma over mogelijke schending van Nederlandse zeemansgraven (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2012–2013, nr. 996). In die beantwoording werd vermeld dat Cambodja was verzocht nadere informatie te verschaffen over een mogelijke schending van een zeemansgraf en de betrokkenheid van een Cambodjaans schip daarbij.

Graag informeer ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, over die aanvullende informatie over dit onderwerp.

Uit het antwoord per Note Verbale van de Cambodjaanse autoriteiten blijkt dat:

  • Cambodja uitvoerig en gedegen onderzoek heeft gedaan;

  • Cambodja door dit gedegen onderzoek heeft voldaan aan zijn verplichtingen als vlaggenstaat;

  • Het Cambodjaanse schip (Hai Wei Gong 889) door de bevoegde Maleisische autoriteiten werd ingezet voor opruimingswerkzaamheden in «specific areas and limited activities officially designated by the Maritime Authority in Malaysia»;

  • Volgens logboekgegevens het genoemde schip niet in de buurt is geweest van de Nederlandse scheepswrakken/zeemansgraven;

  • Bewijzen hiervan zijn opgenomen in een door de notaris ondertekende «Master’s Official Statement» en «Ship’s Logbook», beide «certified by owner and charterer».

Naar boven