Vragen van de leden Van Klaveren en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de oproep een Marokkaanse dame 50 zweepslagen te geven (ingezonden 12 februari 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 31 maart 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1344.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Vijftig zweepslagen voor onderneemster»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat deze onderneemster honderden doodsbedreigingen heeft ontvangen omdat zij een wijnwinkel is begonnen?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Is het u bekend dat zij inmiddels ook bestempeld is als afvallige met de daarbij behorende walgelijke islamitische sancties?

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Deelt u de visie dat hier een oproep tot geweld is gedaan door te stellen dat zij zweepslagen verdient en wellicht erger? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Ik acht de oproep om 50 zweepslagen te geven verwerpelijk en onacceptabel. Of deze oproep juridisch is te kwalificeren als een strafbaar feit is niet aan mij, maar aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk aan de rechter.

Vraag 5

Wanneer worden de bedreigers, waaronder de islamitische figuur uit het genoemde bericht, die spreekt over zweepslagen, vastgezet en waar mogelijk gedenaturaliseerd en uitgezet?

Antwoord 5

Het is niet in het belang van de opsporing en van betrokkene om publiekelijk mededelingen te doen over de vraag of, en zo ja welke, opsporingshandelingen in deze zaak zijn of worden verricht. In algemene zin kan ik melden dat het aan de rechter is om te beoordelen welke straf passend is, gelet op het delict, de persoon van de dader(s) en het aangedane leed. De intrekking van de Nederlandse nationaliteit en uitzetting wegens een veroordeling voor commune misdrijven is niet mogelijk.

Vraag 6

Bent u bereid het Marokkaanse slachtoffer waar nodig bescherming te bieden tegen de idioten die haar met geweld en de dood bedreigen?

Antwoord 6

In het kader van het stelsel Bewaken en beveiligen kunnen maatregelen worden genomen, gericht op het voorkomen van aanslagen op personen, objecten en diensten, indien uit een dreigings- of risicoanalyse blijkt dat daartoe aanleiding bestaat. Het is niet in het belang van de effectiviteit van dit stelsel en van betrokkene om publiekelijk mededelingen te doen over de vraag of, en zo ja welke, maatregelen in deze zaak zijn getroffen.

Naar boven