Vragen van de leden Dik-Faber (ChristenUnie) en Otwin vanDijk (PvdA) aan de Staatssecretaris
van Volksgezondheid Welzijn en Sport over moeizame samenwerking tussen 26 Utrechtse
gemeenten en Achmea (ingezonden 27 februari 2014).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
25 maart 2014)
Vraag 1
Is het u bekend dat de samenwerking tussen de 26 Utrechtse gemeenten en Achmea moeizaam
verloopt?
Antwoord 1
Het is mij bekend de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars nog niet overal
als positief wordt beoordeeld. Dit is ook één van de aandachtspunten die uit de ledenraadpleging
van de VNG van januari naar voren is gekomen. De ervaringen van de gemeenten in de
provincie Utrecht zijn wisselend.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat het discussiepunt is en waarom gemeenten en Achmea niet goed slagen
in samenwerking?
Antwoord 2
In de samenwerking wordt een aantal uitdagingen ervaren, zoals het leren kennen van
elkaars werelden, het vinden van een geschikte schaalgrootte voor samenwerking en
de beschikbare capaciteit daarbij. Achmea is op dit moment bezig met het afronden
van een samenwerkingsstrategie om het contact met gemeenten verder te verstevigen.
Eind vorig jaar heeft Achmea in dat kader alle circa 100 gemeenten waar zij actief
zijn aangeschreven. Inmiddels zijn zij ook op bestuurlijk niveau, per regio, met deze
gemeenten in gesprek. In het geval van de provincie Utrecht heeft Achmea 12 maart
jl. nog met de vijf Wmo-regio’s gesproken over de mogelijkheden en aandachtspunten
in de samenwerking zoals die hierboven staan genoemd, maar ook over inhoudelijke onderwerpen
als de verbinding tussen het sociale domein en de eerstelijn. Dit overleg wordt verder
voortgezet. Daarnaast hebben de gemeenten Utrecht en Amersfoort convenanten met Achmea
gesloten, waarin zij samen onder andere inzetten op een werkwijze waarbij eigen kracht,
inzet van het informele netwerk, wederkerigheid en participatie leidende principes
zijn.
Vraag 3
Deelt u de mening dat samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten cruciaal is
om de decentralisaties te laten slagen, een stevige eerstelijns zorg neer te zetten
en vooral om zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen tussen wal en schip raken?
Antwoord 3
Ik deel deze mening. Voor continuïteit van zorg en het verlenen van zorg en ondersteuning
in samenhang, is de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars, tussen de eerstelijnszorg
en de professionals uit het sociaal domein, van essentieel belang. In de transitie
is dit één van de speerpunten waarover ik samen met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) in gesprek ben. Ik streef ernaar
u op korte termijn te informeren over de aanpak en de totstandkoming van de afspraken
tussen gemeenten en zorgverzekeraars.
Vraag 4
Wat gaat u doen om de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars te bevorderen?
Wat gaat u doen om de Utrechtse gemeenten en Achmea om de tafel te krijgen?
Antwoord 4
In de Jeugdwet, het wetsvoorstel voor de Wmo 2015 en het ontwerp van de aanpassing
van het besluit zorgaanspraken krachtens de Zorgverzekeringswet, heb ik het belang
van een goede afstemming tussen zorg en ondersteuning aan burgers en daarbij de niet-verblijvende
samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars toegelicht. Zo zal de verpleegkundige
functie in het sociale wijkteam, of een vergelijkbaar verband, vertegenwoordigd zijn.
Dit betekent dat zorgverzekeraars en gemeenten hierover afspraken zullen moeten maken.
Ik wil u hiervoor ook verwijzen naar de nota naar aanleiding van het verslag die ik
u op 11 maart jl. over het wetsvoorstel Wmo 2015 heb gestuurd (kamerstuk 33 841, nr. 34) en de brief in het kader van de hervorming langdurige zorg over samenhang in zorg
en ondersteuning van 4 maart jl.
Ik ben daarnaast aanspreekbaar op een zorgvuldige transitie. Op het gebied van de
decentralisatie van de jeugd-ggz hebben gemeenten en verzekeraars inmiddels concrete
afspraken gemaakt.
Ook in het kader van de transitie rondom de hervorming van de langdurige zorg wordt
het netwerk rondom de samenwerking verder verstevigd. Ik werk op dit moment samen
met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars (ZN) aan de
uitwerking van samenwerkingsafspraken die per Wmo-regio tussen gemeenten en zorgverzekeraars
ingevuld moeten gaan worden.
Daartoe wordt nu de samenwerking per regio in beeld gebracht, zodat onder andere duidelijk
is wie vanuit de gemeenten in de regio en wie vanuit de zorgverzekeraars, aanspreekpunt
zijn. De voorgestelde aanpak maakt het voor iedere gemeente en zorgverzekeraar mogelijk
tijdig te beschikken over een set aan samenwerkingsafspraken en op een zorgvuldige
wijze invulling te geven aan de nieuwe taken en verantwoordelijkheden.
Ik zal de totstandkoming van deze afspraken in de regio, waaronder in de regio Utrecht,
waar dat nodig is actief ondersteunen en de voortgang samen met ZN en de VNG nauwlettend
volgen. Dit ook in lijn met de aangenomen motie van de Kamerleden Bergkamp en Van
der Staaij (kamerstuk 33 841, nr. 10).