Vragen van het lid Helder (PVV) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de uitzending van Nieuwsuur over chemische drugslaboratoria d.d. 18 februari 2014 (ingezonden 20 februari 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 24 maart 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1435

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de rapportage over chemische drugslaboratoria?1 Klopt het beeld dat in de rapportage geschetst wordt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Ja, ik heb kennisgenomen van de rapportage. Ik herken ook het beeld dat daarin geschetst wordt: de problematiek van synthetische drugs en de achterliggende georganiseerde criminaliteit is ernstig, maar de politie kan hier op grond van de huidige wetgeving tegen optreden en deze interventies hebben effect.

Vraag 2 en 3

Deelt u de mening dat criminelen bij het produceren van synthetische drugs bewust met stoffen werken die afzonderlijk (nog) niet strafbaar zijn gesteld in de Opiumwet of de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, waardoor wetgeving achter de ontwikkeling van nieuwe drugs en grondstoffen blijft aanlopen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dat te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid de Opiumwet aan te passen in die zin dat een generieke strafbaarstelling van nieuwe drugs naast de bestaande lijsten van de Opiumwet gerealiseerd wordt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 en 3

Het is niet verrassend en ook niet te voorkomen dat criminelen die drugs willen produceren op zoek gaan naar stoffen die (nog) niet strafbaar zijn gesteld. Dit verschijnsel zien we immers bij alle vormen van criminaliteit: daar waar stevig wordt opgetreden gaan criminelen altijd op zoek naar nieuwe wegen om hun activiteiten voort te kunnen zetten.

In 2012 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu een rapport uitgebracht over de mogelijkheden van een generieke strafbaarstelling van nieuwe psychoactieve stoffen. Het kabinet concludeerde dat de voordelen van de invoering van een generiek stelsel uiterst beperkt zouden zijn en zeker niet opwegen tegen de nadelen. Voornoemd rapport is als bijlage bij de brief van 5 juli 2012 over het drugbeleid aan uw Kamer verzonden2. Het huidige wettelijke instrumentarium van de Opiumwet, de Geneesmiddelenwet en de Warenwet biedt voldoende mogelijkheden om nieuwe psychoactieve stoffen te reguleren wanneer dat uit volksgezondheidsoverwegingen noodzakelijk is.

Vraag 4

Bent u bereid maatregelen te treffen om te garanderen dat de gezondheid van mensen die in de buurt van (opgerolde) drugslaboratoria wonen niet in gevaar komt? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Elk drugslaboratorium vormt per definitie een risico voor de omwonenden. Mede daarom zet het Kabinet sterk in op de gerichte opsporing en ontmanteling van drugslaboratoria. Daarbij maakt de politie sinds 2002 gebruik van de specialistische kennis van de Landelijke Faciliteit ondersteuning Ontmantelen (LFO), zodat de ontmanteling zelf minimale risico’s voor omwonenden met zich meebrengt.


X Noot
1

Nieuwsuur, 18 februari 2014

X Noot
2

Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 24 077, nr. 288

Naar boven