Vragen van het lid Schouw (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de berichten dat de overheid jaagde op Brenno de Winter (ingezonden 4 maart 2014).

Antwoord van Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) (ontvangen 17 maart 2014).

De vragen waren gericht aan de Minister van BZK. Zij hebben echter betrekking op de wijze waarop binnen het beveiligingsdomein van het Rijk is gehandeld. De beveiliging van het Rijk maakt onderdeel uit van de portefeuille van de Minister voor Wonen en Rijksdienst. Om die reden heb ik de beantwoording van de vragen overgenomen.

In aanvulling op de onderstaande antwoorden bied ik u voorts ook de rectificatie-brief aan van de RijksBVA omdat hierin ook wordt ingegaan op het voorliggende vraagstuk.

Vraag 1

Zijn de berichten «De overheid jaagde op Brenno de Winter» en «Tien dagen proefdraaien met een controlestaat» op The Post Online1 waar?

Antwoord 1

Ik heb kennis genomen van beide berichten. Deze geven naast een aantal feitelijkheden ook de beschouwing en ervaringen van de heer De Winter weer. De beschreven feiten, zoals de interne meldingen over de heer De Winter, de brief van de Rijksbeveilingsautoriteit (RijksBVA) en de behandeling door de beveiliging van Financiën zijn juist.

Vraag 2 en 3

Waarom is een formele waarschuwing voor de activiteiten van de heer De Winter uitgegaan?

Op basis van welke feiten of veronderstellingen is het bericht uitgegaan?

Antwoorden 2 en 3

De heer De Winter heeft de afgelopen jaren meerdere malen gepoogd om zich met een ongeldig identiteitsbewijs aan te melden voor een bezoek aan een Rijkskantoor2. De departementale beveiligingsorganisaties hebben begin februari informatie ontvangen van de Nationale Politie die er op duidde dat de heer De Winter zich mogelijk wederom met gebruikmaking van een ongeldig identiteitsbewijs toegang zou willen verschaffen tot overheidsgebouwen. Deze informatie is vervolgens doorgestuurd binnen de departementale beveiligingsorganisaties met als doel om de aandacht te vestigen op het mogelijk opnieuw gebruiken van een ongeldig identiteitsbewijs door de heer De Winter.

Vraag 4

Ten aanzien van hoeveel personen circuleren er dergelijke waarschuwingen? Hoeveel daarvan zijn journalisten?

Antwoord 4

Over het aantal meldingen kan ik geen precieze mededelingen doen. Dit aantal fluctueert en wisselt ook tussen departementen. Bovendien bestaan er verschillen tussen departementen in hoe zij intern met meldingen of alerteringen omgaan. In algemene zin kan gesteld worden dat voor alle departementen tezamen het totale aantal meldingen op dit moment fluctueert rond een gemiddelde van tegen de 20. Departementen hebben overigens een eigenstandige verantwoordelijkheid bij de beoordeling of iemand, dus ook een journalist, een risico vormt voor de beveiliging van het departement, bewindslieden of medewerkers.

Vraag 5

Waren de gedane insinuaties ten aanzien van de heer De Winter en de verspreiding van zijn persoonsgegevens, als schending van zijn privacy en journalistieke vrijheid, noodzakelijk in een democratische rechtsstaat? Zo ja, hoe rijmt dat met de gebruikelijke uitleg van deze mensenrechten? Zo nee, waarom gebeurde dit dan wel?

Antwoord 5

De redenen waarom de interne meldingen zijn verstuurd staan beschreven bij vraag 2 en 3. Met de interne meldingen zijn ook persoonlijke gegevens van de heer De Winter verstuurd, zoals zijn woonadres. Deze gegevens hadden daarmee niet verstuurd moeten worden. Ook zijn gegevens meegestuurd die duiden op een mogelijk strafbaar handelen van de heer De Winter. Deze gegevens hadden ook niet meegestuurd moeten worden.

De heer De Winter heeft hierover schriftelijke vragen gesteld en de gang van zaken is intern in kaart gebracht. Hierover is met de heer De Winter gesproken. Geconcludeerd moet worden dat de verspreiding van de informatie op onderdelen onzorgvuldig is geweest. Om dit in de toekomst te voorkomen zal een protocol worden opgesteld over deling van persoonsinformatie binnen het beveiligingsdomein van het Rijk.

Vraag 6

Was u op de hoogte van de waarschuwing die ten aanzien van de heer De Winter circuleerde? Zo ja, heeft u daarmee ingestemd?

Antwoord 6

Ik ben terstond geïnformeerd over het versturen van de interne beveiligingsberichten toen helder werd dat deze waren verstuurd en er informatie in deze berichten stond die daarin niet verstuurd had moeten worden. Daarop zijn ook excuses aan de heer De Winter aangeboden en is een rectificatiebrief verstuurd naar de departementale Beveilingsautoriteiten (BVA’s).

Vraag 7

Bent u bereid de Kamer een afschrift toe te sturen van het protocol waarvan uw ministerie en de Nationale Politie in de rectificatiebrieven melding maken? Zo ja, wanneer kan de Kamer dat afschrift verwachten? Zo nee, waarom bent u daar niet toe bereid?

Antwoord 7

Zoals in de brief van de RijksBVA staat vermeld, wordt op dit moment gewerkt aan de ontwikkeling van een rijksbreed protocol voor het delen van informatie binnen het beveiligingsdomein. Zodra dit gereed is zal ik uw Kamer dit protocol toezenden.


X Noot
2

zie ook TK 2012–2013, 25 764, nr. 68, 15-11-2012 en Handelingen II 2012–2013, nr. 4, item 3, datum vergadering 25-09-2012

Naar boven