Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat Amsterdam meer geld, opvang en hulp wil bieden aan illegalen (ingezonden 19 februari 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 maart 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Amsterdam: meer hulp voor illegalen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 6

Erkent u dat de gemeente Amsterdam met dit beleid de afspraken van het in 2007 gesloten bestuursakkoord schendt die er op neer komen dat gemeenten geen opvang mogen bieden aan illegalen? Zo ja, hoe gaat u de burgemeester van Amsterdam tot de orde roepen? Zo neen, waarom niet?

Erkent u dat dit beleid niet meer strookt met de eerder door u met de gemeente Amsterdam besproken voorwaarden dat de opvang tijdelijk, voor een afgebakende groep illegalen en gericht op terugkeer moet zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens te treffen richting de gemeente Amsterdam?

Heeft u dit nieuwe plan voor hulp aan illegalen besproken met de burgemeester van Amsterdam? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe is het mogelijk dat dit op 13 februari j.l. niet met de Kamer is gedeeld toen over dit onderwerp is gedebatteerd in een Algemeen overleg?

Hoe beoordeelt u het specifieke punt uit het plan dat illegalen een tegemoetkoming in de woonkosten krijgen van 3.000 euro per persoon per jaar? Deelt u de mening dat het ronduit absurd is zoveel belastinggeld aan personen te geven die hier niet eens mogen zijn maar brutaalweg hun vertrekplicht aan hun laars lappen?

Steunt u het nieuwe door de gemeente Amsterdam ontworpen hulppakket voor illegalen? Zo ja, realiseert u zich dat u daarmee in feite illegaliteit legaliseert en bestaand beleid omgooit? Zo neen, welke maatregelen bent u voornemens te treffen richting deze gemeente?

Antwoord 2 t/m 6

Dit plan van de burgemeester van Amsterdam heb ik vooraf niet met hem besproken. Wat de verhouding met het bestuursakkoord betreft, lees ik in de brief die de burgemeester van Amsterdam aan de Amsterdamse gemeenteraad heeft gestuurd dat hij belang hecht aan een goede samenwerking met het Rijk en dat het Rijksbeleid het kader vormt. In deze brief staat expliciet dat er «bij de opbouw van een Programma Vreemdelingen een goede verbinding moet zijn tussen het gemeentebeleid, het Rijksbeleid en het Regeerakkoord.» Dat is een belangrijke vaststelling en daarmee staat het Bestuursakkoord uit 2007 nog steeds overeind. Uitgangspunt is en blijft dat structurele noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers onnodig en onwenselijk is.

Een terugkeer naar de grootschalige langdurende noodopvang zoals die bestond ten tijde van het bestuursakkoord zou uitgeprocedeerde vreemdelingen het verkeerde signaal geven omdat het een schijn van legitimiteit geeft aan het verblijf in Nederland. Tegelijk is in het verleden vastgesteld, bij het afbouwen van de noodopvang, dat het soms nodig kan zijn om vreemdelingen tijdelijk van de straat weg te halen en kortdurende crisisopvang te bieden. Dat is ook al eerder gewisseld in gesprekken tussen mijn voorgangers en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). In dat licht plaats ik ook het voornemen van de gemeente Amsterdam om structureel een aantal plaatsen te voorzien voor ongedocumenteerde vreemdelingen waarvoor een humanitaire crisissituatie dreigt als gevolg van hun medische toestand of andere vormen van verhoogde kwetsbaarheid. Op zo’n moment kan het voor de vreemdeling, en zijn omgeving, belangrijk zijn om hem snel van de straat te halen. Met het oog daarop heeft de gemeente Amsterdam daarom een aantal opvangplekken voorzien in plaats van steeds te zoeken naar ad-hoc oplossingen. Natuurlijk moet dit voor de betreffende vreemdeling geen blijvende vorm van onderdak zijn, maar het startsein voor de gemeente en mijn diensten om intensief samen te werken. Het doel van deze samenwerking is de vreemdeling ertoe te bewegen om zijn situatie van illegaliteit te doorbreken en toe te werken naar een concreet toekomstperspectief.

Het is niet aan mij om ook nog de verdere invulling van het plan van de gemeente Amsterdam te beoordelen, nu is voldaan aan de belangrijkste randvoorwaarde, namelijk het respecteren van de (uitvoering) van het vreemdelingenbeleid en, in het verlengde daarvan, het bestuursakkoord uit 2007.

Vraag 7

Bedraagt het aantal vanuit de Amsterdamse opvang naar het land van herkomst vertrokken illegalen nog steeds één? Erkent u dat deze opvang (derhalve) zeker niet bijdraagt aan terugkeer zoals eerder door u gepoogd is te stellen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7

Voor zover u hier refereert aan het onderdak dat een aantal vreemdelingen krijgt in de voormalige penitentiaire inrichting in de Havenstraat, verwijs ik ook naar de brief die ik op 16 december 2013 aan uw Kamer heb gestuurd. Aan de betreffende groep vreemdelingen is onderdak ter beschikking gesteld voor een periode van zes maanden. Bij aanvang van het onderdak is deze groep vreemdelingen een korte periode gegeven om tot rust te komen. Dat is ook de reden dat de terugkeer vooralsnog beperkt is gebleven tot één persoon.

Nu is het aan deze vreemdelingen om onder begeleiding van vrijwilligers en professionals, zoals bijvoorbeeld medewerkers van de Dienst Terugkeer en Vertrek en ngo’s die terugkeerprojecten uitvoeren, te werken aan een oplossing voor hun persoonlijke situatie. Na deze periode van zes maanden zal de balans worden opgemaakt en worden bezien of dit initiatief van de gemeente Amsterdam een meerwaarde heeft gehad.

Vraag 8

Bent u bereid om u in te zetten voor een spoedig vertrek van illegalen naar hun landen van herkomst in plaats van hun verblijf in Nederland te faciliteren door steun te geven aan gemeenten als Amsterdam die uw eigen terugkeerbeleid saboteren? Zo ja, wat zijn de vorderingen op dit gebied? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 8

Doel van het Rijksbeleid is, daar waar mogelijk, zeker te stellen dat daadwerkelijk

vertrek plaatsvindt. De overheid heeft verschillende instrumenten om dit mogelijk te maken die beginnen bij het stimuleren van het zelfstandig vertrek en – waar de vreemdeling weigert zelfstandig te vertrekken – kunnen eindigen met vreemdelingenbewaring ten behoeve van het gedwongen vertrek.

Het initiatief van de gemeente Amsterdam met betrekking tot de «Vluchthaven» past in de reeks van lokale initiatieven die van de Rijksoverheid de ruimte krijgen om de zelfstandige terugkeer te vergroten. Hierover heb ik uw Kamer nader geïnformeerd in mijn brief2 van 13 september 2013. Soms ervaren uitgeprocedeerde vreemdelingen druk en weerstand als de Rijksoverheid hen probeert te helpen bij terugkeer en hebben lokale initiatieven een gunstige impact op de terugkeerbereidheid. Dit soort initiatieven kan dus net voldoende drempelverlagend werken om de blik op terugkeer te richten en de terugkeer daadwerkelijk te realiseren.


X Noot
1

Parool, 14 februari 2014

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 19 637, nr. 1721.

Naar boven