Vragen van het lid Wolbert (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over het banenverlies in de zorg in Groningen, Friesland en Drenthe (ingezonden
23 januari 2014).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
19 februari 2014).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat in het Noorden de komende jaren 4% van de banen in de
zorg verdwijnt?1
Antwoord 1
Ja. Naar verwachting daalt de werkgelegenheid voor het verplegend, verzorgend en opvoedkundig
personeel in Noord-Nederland met circa 4% (ongeveer 4.000 personen) in de periode
van 2012 tot en met 2017. De verwachting is gebaseerd op prognoses uit het onderzoeksprogramma
Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Dit onderzoeksprogramma laat ik samen met sociale partners
in de zorg en Calibris uitvoeren door een onderzoeksbureau. Regionale samenwerkingsverbanden
in de zorg, zoals ZorgpleinNoord en Venturaplus, laten de prognoses uit het onderzoeksprogramma
doorvertalen naar hun naar regio’s. Ik ondersteun hen daarbij.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat het verdwijnen van de banen volgens het aangehaalde
onderzoek van Zorgpleinnoord en Venturaplus niet betekent dat er geen nieuwe mensen
in de zorg nodig zijn, maar dat integendeel juist meer mensen moeten instromen? Kan
het opstellen van een sectorplan daarbij helpen?
Antwoord 2
Het is inderdaad nodig dat nieuwe mensen blijven instromen in zorg en welzijn. Op
dit moment is weliswaar sprake van een krimp in werkgelegenheid, maar de vervangingsvraag
(vervanging van uitstromend personeel vanwege onder andere pensionering) blijft aanwezig.
Uit arbeidsmarktinformatie dient te blijken in welke mate nieuwe instroom van jongeren
en zij-instromers nodig is. Een sectorplan kan mogelijk een bijdrage leveren hieraan.
Vraag 3
Is u bekend dat er al aan een dergelijk plan wordt gewerkt door werkgevers, overheden,
onderwijsinstellingen en sociale partners, zodat een deel van de beschikbare 600 miljoen
euro ingezet wordt voor de benodigde opleidingen, en voor om-, bij- en nascholing
van de noordelijke werknemers?
Antwoord 3
Ja. ZorgpleinNoord bekijkt momenteel de mogelijkheden voor een sectorplan dat zich
richt op zorg en welzijn in Noord-Nederland. Hierbij wordt samengewerkt met zorgorganisaties,
sociale partners, Venturaplus, lokale overheden, onderwijsinstellingen en partijen
uit andere arbeidsmarktsectoren.
Vraag 4, 5
Als er niet aan een dergelijk plan wordt gewerkt, zou het aanbieden van een ondersteuningsteam
dat helpt bij de totstandkoming van dat plan, zoals toegezegd in het laatste algemeen
overleg Arbeidsmarkt zorgsector op 28 november 2013, een uitkomst zijn?
Bent u bereid te informeren of er behoefte is aan een ondersteuningsteam om dit sectorplan
tot stand te brengen? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4, 5
Het is goed om te constateren dat er reeds aan een plan wordt gewerkt dat zich richt
op zorg en welzijn in Noord-Nederland. Cliënten en professionals verdienen het dat
alle partijen zich maximaal inzetten. Om die reden zal ik nagaan of de regio Noord-Nederland
nog specifieke ondersteuning nodig heeft.
Vraag 6
Deelt u de mening dat, gezien de urgentie voor de stimulering van de werkgelegenheid
in het noorden en het behoud van de kwaliteit en de continuïteit van de zorg, de aanpak
van de werkgelegenheid een urgente zaak is? Hebt u nog andere plannen die zouden kunnen
helpen? Zo ja, welke zijn dat?
Antwoord 6
Het is belangrijk dat zorginstellingen in een regio, zoals Noord-Nederland, zich gezamenlijk
inzetten om zoveel mogelijk adequaat geschoolde medewerkers beschikbaar te hebben
en te houden voor de zorg. Om die reden ga ik door met het versterken van het regionale
arbeidsmarktbeleid in de zorg. Door RegioPlus is daartoe een programma ontwikkeld.
Daarin is ruimte gemaakt voor de infrastructuur, voor programmalijnen en voor specifieke
pilotprojecten. Tot en met 2015 stel ik daarvoor jaarlijks € 7,5 miljoen beschikbaar.
Voor een nadere omschrijving van mijn overige maatregelen op het terrein van de arbeidsmarkt
in de zorg verwijs ik u naar mijn Arbeidsmarktbrief2.
X Noot
1DvhN, 22 januari 2014