Vragen van de leden Sjoerdsma en Verhoeven (beiden D66) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat onder dreiging van een rechtszaak de Minister en CoolCat een gezamenlijke verklaring hebben opgesteld over de inspanningen van CoolCat in textielfabrieken in Bangladesh (ingezonden 30 januari 2014).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 12 februari 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Boude beschuldiging breekt Ploumen op»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Was u op de hoogte van het feit dat CoolCat-oprichter Roland Kahn voornemens was een rechtszaak tegen u aan te spannen naar aanleiding van door u gedane uitspraken over arbeidsomstandigheden in textielfabrieken in Bangladesh waar CoolCat mee samenwerkt?2 Indien ja, wat was uw reactie op deze dagvaarding?

Antwoord 2

Ja. Dit heb ik voor kennisgeving aangenomen. Er was op dat moment reeds overleg met Coolcat.

Vraag 3 en 4

Heeft Coolcat in deze dagvaarding een rectificatie geëist van uw aantijgingen? Klopt het dat u naar aanleiding van deze dagvaarding in overleg met Coolcat op 24 januari het persbericht hebt uitgezonden?3

Heeft Coolcat, na de publicatie van het persbericht, definitief afgezien van het aanspannen van een rechtszaak? Is het persbericht daarmee deel van een schikking bedoeld om een rechtszaak te voorkomen?

Antwoord 3 en 4

Zowel Coolcat als ikzelf wilden verkeerd gewekte suggesties wegnemen (zie antwoord op vraag 5). Het persbericht waaraan u refereert, is dan ook in goed overleg tot stand gekomen. Coolcat heeft vervolgens besloten de rechtszaak in te trekken.

Vraag 5

Kunt u aangeven welke verkeerd gewekte suggesties u bedoelt met uw verwijzing in het persbericht van 24 januari jl. naar verkeerd gewekte suggesties? Hoe is het mogelijk dat deze verkeerd gewekte suggesties in een landelijk dagblad gepubliceerd zijn? Welke suggesties wilde u wel wekken met het interview in het Algemeen Dagblad van 25 november jl.? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 5

In aanloop naar en in het interview dat ten grondslag lag aan het artikel van 25 november in het Algemeen Dagblad heb ik niet gesproken over een zwarte lijst. Er bestaat namelijk geen zwarte lijst. Ook heb ik Coolcat niet in verband gebracht met kinderarbeid of het gebrek aan uitbetaling van leefbare lonen. Wel heb ik aangegeven dat ik het belangrijk vind dat Nederlandse bedrijven, waaronder Coolcat, het veiligheidsakkoord voor Bangladesh ondertekenen. Mijn opmerkingen over Coolcat hadden dan ook enkel betrekking op het veiligheidsakkoord.

Vraag 6

Welke redenen lagen er ten grondslag aan het noemen van specifiek dit bedrijf in uw interview met het Algemeen Dagblad gezien het feit dat CoolCat hoorde tot de eerste tien bedrijven die het convenant ondertekenden?

Antwoord 6

De genoemde bedrijven waren de drie Nederlandse textielbedrijven (dat wil zeggen bedrijven in Nederlandse handen) waarvan op dat moment bij mij bekend was dat zij producten produceren in Bangladesh, maar die op dat moment het veiligheidsakkoord nog niet hadden ondertekend.

Vraag 7

Heeft u uw interview met het Algemeen Dagblad van 25 november jl. gelezen en goedgekeurd voorafgaand aan de publicatie hiervan?

Antwoord 7

Het artikel is in concept voorgelegd aan mijn woordvoerder. Op een aantal punten zijn correcties voorgesteld, deze zijn vervolgens niet integraal in het artikel verwerkt. Noch het eindresultaat (dat op essentiële onderdelen afwijkt van het concept), noch de nadien door het AD toegevoegde koppen zijn in definitieve vorm aan mij voorgelegd.

Vraag 8

Hoe bent u van plan in de toekomst dit soort escalaties uit te sluiten?

Antwoord 8

In mijn contacten met de textielsector ligt de nadruk op constructieve dialoog, onder andere met de brancheorganisaties. Ook in de toekomst zal ik deze dialoog, over de noodzaak om arbeidsomstandigheden in de textielsector te verbeteren, blijven voeren.

Naar boven