Vragen van het lid Wolbert (PvdA) aan Minister van Veiligheid en Justitie over de enquête onder brandweerpersoneel (ingezonden 3 januari 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 12 februari 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1056.

Vraag 1

Kent u de enquête onder brandweerpersoneel over de reorganisatie van de brandweer?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van het resultaat dat 80% van mening is dat door de reorganisaties de veiligheid voor burgers is afgenomen? Hoe verhoudt zich dat tot de opstelling van de commissie Hoekstra, die constateert dat invoering van de veiligheidsregio’s de veiligheid juist heeft verbeterd?

Antwoord 2

De uitkomsten van de enquête van EenVandaag komen niet overeen met het beeld dat ik heb. Zo tonen de cijfers niet aan dat Nederland steeds onveiliger wordt, en is Nederland op de Europese en internationale ladder een van de meer veilige landen.

De invoering van veiligheidsregio’s heeft, zo constateert de commissie Hoekstra, onder meer geleid tot intensivering van de samenwerking en een verbeterde afstemming. Werken in het verband van de veiligheidsregio brengt ook voor de brandweerorganisatie veranderingen met zich. De regionalisering van de brandweer is daar een voorbeeld van. Regionalisering betekent dat veel taken nu op een grotere schaal worden geregeld. Het is onnodig dat taken als inkoop, personeelszaken, financiën en opleidingen per brandweerpost en per gemeente worden geregeld. Die zaken worden na de regionalisering per veiligheidsregio georganiseerd en dat betekent juist dat de lokale post zich kan richten op de echt belangrijke taak van de brandweer: blussen van branden en redden van mens en dier.

Ik wijs er ook op dat de regionalisering van de brandweer pas sinds 1 januari jl. in alle regio’s geformaliseerd is. Het is dan ook nog te vroeg om over de effecten daarvan uitspraken te doen.

Vraag 3

Als grootste probleem worden organisatieproblemen als bureaucratie, teveel afstand van het management en gebrekkige communicatie genoemd; zijn u deze problemen bekend en wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 3

Ik neem de signalen uit de enquête serieus en ben daarover in contact met de werkgevers, de veiligheidsregio’s. Met het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland bespreek ik welke signalen herkend worden, en hoe problemen kunnen worden aangepakt. Bezien wordt onder meer of er echt zoveel geld naar bureaucratische organisatielagen gaat, en of de afstand tussen management en werkvloer werkelijk zo groot is.

Het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland willen net als ik eerst een nader beeld van de situatie. Daarom verricht Brandweer Nederland een (aanvullend) onderzoek onder alle medewerkers, zowel de beroepskrachten als de vrijwilligers. Dat medewerkersonderzoek wordt nog dit jaar afgerond en wordt periodiek ingericht. Brandweer Nederland heeft ook tenminste drie maal per jaar inhoudelijk overleg met de vakbonden en de vertegenwoordiging van de ondernemingsraden om te horen wat er op de werkvloer speelt.

Vraag 4

Hoe worden de zorgen van de brandweermensen, zowel de vrijwilligers als beroepskrachten, gebruikt om de organisatie te verbeteren?

Antwoord 4

Brandweer Nederland en het Veiligheidsberaad hebben mij aangegeven dat de verbetering van de organisatie een continu proces is waarbij de medewerkers op allerlei wijzen betrokken worden, afhankelijk van de fase en de aard van de verbetering. Dit vindt plaats door middel van bijeenkomsten, enquêtes, formele en informele overleggen, en vooral door een goede positionering van de medezeggenschap. Dat geldt voor zowel de beroeps- als ook de vrijwillige brandweermensen.

Ook wijs ik op de recent verschenen Visie op Vrijwilligheid, gemaakt door de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) en Brandweer Nederland. Daaruit blijkt dat een tekort aan vrijwilligers niet per se een gevolg is van de regionalisering; bij «nieuwe vrijwilligers» is vooral behoefte aan andere werkwijzen binnen korpsen. Men wil zich minder lang binden, wil ook projectmatig worden ingezet en er blijkt behoefte aan flexibele werktijden. Ik verwacht veel van de implementatie van die visie.

Vraag 5

Welke ambitie heeft de korpsleiding op het terrein van medewerkerstevredenheid? Wordt de tevredenheid in het komende jaar vastgesteld bij wijze van nul-meting?

Antwoord 5

Zoals van leidinggevenden verwacht mag worden, streeft de korpsleiding naar tevredenheid van de medewerkers. Dat is ook de ambitie die het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland expliciet hebben benoemd. Het initiatief van Brandweer Nederland om een aanvullend onderzoek te doen, getuigt daarvan.


X Noot
1

Eén Vandaag, 2 januari 2014

Naar boven