Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over een door de vredesmacht United Nations Interim Force in Lebanon (Unifil) gerapporteerd incident in 1980 (ingezonden 20 januari 2014).

Antwoord van Minister Timmermans ( Buitenlandse Zaken) en de Minister van Defensie (ontvangen 12 februari 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitzending «Vredesmacht onder vuur», waarin ingegaan wordt op een incident rondom een rapportage van Nederlandse Unifil-militairen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe duidt u het gegeven dat tot op de dag van vandaag Nederlandse Unifil-militairen, anders dan het VN-onderzoek van begin 1981 heeft geconcludeerd, volhouden dat op 25 december 1980 wel degelijk lichamen van gedode Palestijnse strijders door Israëlische militairen werden opgeblazen?

Vraag 4

Wat is uw reactie op de uitspraak van toenmalig plv. hoofd operatiën van het ministerie van Defensie, Hans Couzy, dat dit incident werd gladgestreken door de Verenigde Naties om geen heftige ruzie met Israël te krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2 en 4

Het kabinet heeft destijds de melding van het incident door Nederlandse militairen serieus genomen en direct contact opgenomen met de Israëlische overheid en de VN. De Secretaris-Generaal van de VN heeft een onafhankelijke commissie ingesteld om het incident te onderzoeken. Deze commissie concludeerde dat de Nederlanders naar eer en geweten hadden gehandeld, maar dat niet vast te stellen was of hun waarnemingen klopten. Het kabinet verklaarde destijds de bevindingen van de VN-onderzoekscommissie te aanvaarden. Het kabinet is bekend met de observaties, zoals geuit in Andere Tijden, maar ziet geen aanleiding het hiervoor genoemde standpunt te heroverwegen.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat dit een oorlogsmisdaad is?

Antwoord 3

De bevindingen van de VN-onderzoekscommissie bieden geen basis voor een dergelijke conclusie.

Naar boven