Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de minister-president over het door de Koning regeren «bij de Gratie Gods» (ingezonden 26 juni 2013).

Antwoord van minister-president Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 1 oktober 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 3119

Vraag 1, 2 en 3

Klopt het dat sinds de inhuldiging van Koning Willem-Alexander in het afkondigingsformulier van wetten en koninklijke besluiten vermeld wordt dat hij koning is «bij de gratie Gods»? Zo ja, is deze vermelding een persoonlijke geloofsuiting van de Koning of een element van onze staatsinrichting?

Indien het een persoonlijke geloofsuiting is, hoe verhoudt deze zich tot het beginsel van scheiding van kerk en staat?

Indien het een element van onze staatsinrichting is, hoe valt dit te rijmen met de omstandigheid dat het niet wettelijk vastgelegd is?

Antwoord 1, 2 en 3

Sinds 1814 maakt deze vermelding deel uit van het afkondigingsformulier. Zij is geen element van onze staatsinrichting, maar behoort tot een «eeuwenoude traditie waarin een religieuze opvatting tot uitdrukking wordt gebracht, zoals bijvoorbeeld ook in ons volkslied.»1

Vraag 4 en 5

Welke ruimte biedt het element «enz.» tussen «Wij» en «Koning der Nederlanden» in het afkondigingsformulier, dat ingevolge additioneel artikel XIX van de Grondwet nog steeds geldt, anders dan om de naam van de Koning te vermelden?

Indien «enz.» ruimte biedt voor de vermelding van «bij de gratie Gods», bestaat er dan juridisch gezien ook ruimte voor vermelding van iets anders, zoals bij voorbeeld «bij de gratie van het Nederlandse volk»?

Antwoord 4 en 5

Het element «enz.» tussen «Wij» en «Koning der Nederlanden» biedt blijkens de wetsgeschiedenis en de wetgevingspraktijk ruimte voor de vermelding.

Vraag 6 en 7

Is het niet wenselijk om opdrachten tot wetgeving in de Grondwet zo snel mogelijk uit te voeren en de levensduur van additionele artikelen in de Grondwet zo kort mogelijk te houden?

Waarom is artikel 88 van de Grondwet niet zó volledig uitgevoerd, dat additioneel artikel XIX kan vervallen?

Antwoord 6 en 7

Sinds de grondwetsherziening van 1983 is het afkondigingsformulier opgenomen in additioneel artikel XIX van de Grondwet. Dit bepaalt tevens dat de tekst van het formulier van kracht blijft totdat hiervoor een regeling is getroffen. De grondwetgever heeft er derhalve voor gekozen – anders dan bij andere additionele artikelen2 – geen termijn te verbinden aan het treffen van een regeling.

Vraag 8

Is de regering bereid om een wetsvoorstel in te dienen ter aanvulling van de Bekendmakingswet met een formulier voor de afkondiging van wetten en koninklijke besluiten?

Antwoord 8

De indiening van een voorstel van (rijks)wet hierover heeft – mede in het licht van de uitvoering van het wetgevingsprogramma met een bezuinigingsdoelstelling van 50 miljoen of meer en de kosten verbonden aan de inzet van schaarse wetgevingscapaciteit – geen prioriteit.


X Noot
1

Zie ook Aanhangsel Tweede Kamer 1971–1972, nr. 857, p. 1725 en Handelingen II 2010–2011, nr. 23, p. 39–40.

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld de additionele artikelen I en III van de Grondwet van 1983.

Naar boven