Vragen van de leden Nijboer en Bouwmeester (beiden PvdA) aan de Ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de transparantie van de lobbypraktijken van Nederlandse banken (ingezonden 18 december 2013).

Antwoord van Minister Dijsselbloem (Financiën), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 7 februari 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 947.

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport van SOMO «Taking Lobbying Public: The Transparency of Dutch Banks» Lobbying Activities» over het gebrek aan transparantie van de lobbypraktijken van de Nederlandse banken van 17 december jongstleden?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Wat is uw opvatting over de verschillende aanbevelingen van SOMO aan banken en overheid? Welke bent u voornemens over te nemen? Welke niet en waarom?

Onderschrijft u de conclusie van het rapport dat Nederlandse banken zich niet volledig houden aan de GRI (Global Reporting Initiative) richtlijnen aangaande hun lobbyactiviteiten? Deelt u de opvatting van het rapport dat de Nederlandse bancaire sector kwetsbaar is voor «regulatory capture» en dat meer transparantie aangaande de lobbyactiviteiten van banken gewenst is?

Hoe beziet u de toezegging van de Nederlandse Vereniging van Banken actief te zullen meewerken aan volledige implementatie van de aanbevelingen in dit rapport?2 Hoe wilt u er aan bijdragen dat deze toezegging wordt gerealiseerd?

Antwoord 2, 3 en 4

Voor een goede beleidsafweging is het van belang om zo veel mogelijk relevante informatie ter beschikking te hebben. Daartoe worden belanghebbenden geraadpleegd, onder meer via het systeem van openbare internetconsultatie waarop hierna nader wordt ingegaan. Uiteindelijk zal, mede aan de hand van die informatie, in het algemeen belang een afweging worden gemaakt waarover het kabinet zich tegenover het parlement zal verantwoorden.

Door inzicht te geven in het beleidsproces, wie daar bij zijn betrokken en de wijze waarop die betrokkenen invloed op dat proces hebben gehad en hier vervolgens openbare verantwoording over af te leggen, is het risico op te grote verwevenheid tussen de overheid en de financiële sector («regulatory capture») klein. Het kabinet onderschrijft derhalve het belang van transparante verantwoording over die invloed van belanghebbenden op het beleidsproces. Zie in die zin ook aanbeveling 18 van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel (commissie De Wit) en de kabinetsreactie daarop3.

De aanbevelingen die de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) in haar rapport SOMO «Taking Lobbying Public: The Transparency of Dutch Banks» Lobbying Activities» doet, zijn in dat licht zeer interessant. Een groot aantal van die aanbevelingen richt zich tot de banken zelf. Uit de reactie van de Nederlandse Vereniging van Banken valt op te maken dat de sector positief staat tegenover de uitkomsten van het rapport. Vanuit het oogpunt van maatschappelijke verantwoordelijkheid van banken is dat naar mijn mening een goed teken. Het is in eerste instantie aan de banken zelf om, voor zover zij dat nodig achten, de aanbevelingen uit het rapport te implementeren. Uiteraard is het kabinet bereid, daar waar marktpartijen daar behoefte aan hebben, met hen daarover in gesprek te gaan om te bezien op welke wijze de overheid kan bijdragen.

Ik onderschrijf de conclusie dat de overheid een belangrijke verantwoordelijkheid heeft om, voor zover dat in haar macht ligt, inzicht te geven in de invloed van belanghebbenden op de inhoud en de totstandkoming van beleid. Met het oog daarop wordt als uitgangspunt alle regelgeving op het terrein van de financiële markten openbaar geconsulteerd en wordt in de toelichting bij die wet- en regelgeving uitgebreid ingegaan op de in het kader van de consultatie ontvangen reacties van belanghebbenden. De reacties die in dat verband zijn ontvangen worden als uitgangspunt openbaar gemaakt via www.internetconsultatie.nl . Dit proces zal in de toekomst in lijn met het kabinetsbeleid (zie ook het antwoord op vraag 6) worden voortgezet waarbij telkens zal worden bezien op welke wijze de kenbaarheid, voorspelbaarheid van het wetgevingsproces en de verantwoording daarover verder kan worden versterkt.

Vraag 5

Bent u het ermee eens dat transparantie van lobbyactiviteiten niet alleen speelt voor banken maar voor het gehele bedrijfsleven? Deelt u de mening dat meer transparantie aangaande de lobbyactiviteiten van het Nederlandse bedrijfsleven gewenst is? Zo ja, hoe wilt u dit bereiken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Binnen diverse sectoren ontstaat er steeds meer maatschappelijke druk om meer transparant te zijn over lobbyactiviteiten. Per sector zal gekeken moeten worden of meer transparantie mogelijk is bovenop de mogelijkheid die er al is, zie antwoord op vraag 6.

Vraag 6

Is het kabinet voornemens om, conform een eerder voorstel van de leden van de PvdA-fractie, en nu ook een aanbeveling uit dit rapport, een zogenaamde «lobbyparagraaf» aan elk wetsvoorstel toe te voegen, waarbij inzicht wordt gegeven welke verschillende belangenbehartigers een inbreng hebben geleverd en wat ermee is gedaan?

Antwoord 6

In de memorie van toelichting bij een wetsvoorstel wordt al vermeld welke partijen actief zijn geconsulteerd, welke partijen in dat verband hebben gereageerd, wat de reacties op hoofdlijnen waren en wat hiermee is gedaan in het voorstel. Dit gebeurt vrijwel altijd in een aparte paragraaf van de toelichting, die daarmee beschouwd kan worden als de genoemde «lobbyparagraaf». Als over een voorstel openbaar, via internet is geconsulteerd, wat bij wet- en regelgeving op het gebied van financiële markten bijna altijd het geval is, wordt in de toelichting vermeld wie gereageerd hebben, wat de hoofdlijnen van de ingekomen reacties waren en wat hiermee is gedaan. Ook hiermee bevat zo’n wetsvoorstel dus feitelijk al een lobbyparagraaf in de zin van deze aanbeveling uit het rapport.

Naar boven