Vragen van de leden Madlener, De Roon en Wilders (allen PVV) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «PGGM haalt beleggingen uit Israëlische banken» (ingezonden 10 januari 2014).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 5 februari 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «PGGM haalt beleggingen uit Israëlische banken»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt dit kabinet het gegeven dat nu ook pensioenuitvoerder PGGM overgaat tot een Israël-boycot?

Antwoord 2

Het kabinet heeft kennis genomen van het besluit van PGGM om aandelen in een aantal Israëlische banken van de hand te doen. Het betreft een eigenstandig besluit van PGGM op basis van zijn eigen MVO-beleid. PGGM blijft overigens beleggen in Israëlische bedrijven. Van een Israël-boycot door PGGM is dus geen sprake.

Vraag 3

Is het kabinet het ermee eens dat het te gek voor woorden is dat de VN zich bemoeit met het al dan niet investeren van Nederlandse bedrijven en/of instellingen in Israël?

Antwoord 3

Nee.

Vraag 4

Kunt u aangeven hoeveel geld PGGM momenteel in de Palestijnse gebieden belegt? Hoeveel geld belegt PGGM in de Arabische regio?

Antwoord 4

Het kabinet houdt de investeringen van PGGM niet bij. Echter, volgens gegevens van PGGM heeft het bedrijf nu meer dan EUR 60 miljoen aan belegd vermogen in enkele tientallen Israëlische ondernemingen. Hoeveel geld PGGM belegt in de Arabische regio, is het kabinet niet bekend.

Vraag 5 en 6

Wat gaat het kabinet ondernemen om te voorkomen dat investeerders zich door toenemende negatieve berichtgeving en politieke druk en masse uit Israël terugtrekken?

Wat gaat u bijdragen om de toenemende anti-Israël-stemming in Nederland te keren en de bilaterale vriendschap met Israël te versterken?

Antwoord 5 en 6

Het kabinet treedt niet in de beslissingen van individuele bedrijven over hun economische activiteiten, maar verwacht van multinationale ondernemingen dat zij de OESO Richtlijnen als normatief kader hanteren. Het kabinet spant zich in voor nauwere economische samenwerking met Israël en de Palestijnse gebieden en voor verdere verdieping van de bilaterale betrekkingen. Het bilateraal samenwerkingsforum van december jl. heeft hiervoor een goede basis gelegd, waar de komende maanden op zal worden voortgebouwd.

Naar boven