Vragen van de leden PaulusJansen en Van Gerven (beiden SP) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het project «modernisering zuiveringsheffing» (ingezonden 13 januari 2014).

Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 31 januari 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Paradigmashift voor de afvalwaterzuivering»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Klopt het dat de afgelopen jaren 1,8 miljoen vervuilingseenheden (VE) aan bedrijfsafvalwater zijn afgekoppeld van de publieke rioolzuiveringen, doordat deze bedrijven de afvalwaterzuivering zelf zijn gaan uitvoeren?

Antwoord 2

De in het artikel genoemde hoeveelheid van 1,8 miljoen vervuilingseenheden (VE) komt uit een inventarisatie die in 2011 door een zestal waterschappen is uitgevoerd naar bedrijven die meer dan 5000 VE lozen. Het betrof echter niet de bedrijven die zijn afgehaakt in de afgelopen jaren. De inventarisatie was gericht op de potentiële omvang van het vraagstuk op dat moment, waarbij gekeken is naar zowel bedrijven die door een subsidie niet zijn afgehaakt, potentieel afhakende bedrijven als bedrijven die potentieel zouden kunnen aanhaken, mits het te betalen tarief voldoende laag is ten opzichte van het zelf zuiveren.

Vraag 3

Hoeveel VE’s zijn afgekoppeld in de periode juli 2012-oktober 2013, toen er geen «anti-afhaakregeling» van kracht was?

Antwoord 3

In de genoemde periode zijn voor zover mij bekend geen bedrijven afgekoppeld.

Vraag 4

Is er uitsluitend afgekoppeld in situaties waarbij er geen kapitaalvernietiging optreedt bij bestaande publieke zuiveringsinstallaties? Zo nee, bij hoeveel VE’s is er sprake van uitverdieneffecten bij de waterschappen?

Antwoord 4

In de praktijk kunnen zich verschillende situaties voordoen. Het kan zijn dat het goed uitkomt dat er wordt afgekoppeld, omdat een publieke zuiveringsinstallatie door groei van de bevolking eigenlijk te klein is geworden. Het kan zijn dat de invloed op de publieke zuiveringinstallatie verwaarloosbaar klein is. Het kan echter ook voorkomen dat er overcapaciteit ontstaat die niet op een andere wijze kan worden benut en dat er kapitaalvernietiging optreedt. Dit kan overigens ook optreden door het stoppen van bedrijfsactiviteiten. Naar ik van de waterschappen heb begrepen heeft het afhaken en het daardoor ontstaan van een overcapaciteit zich in het verleden voorgedaan en dreigde dat ook bij het aflopen van de goedkeuring van de anti-afhaakregeling in 2012 te gebeuren. Hoeveel VE’s er in het verleden zijn afgekoppeld, waarbij kapitaalvernietiging is opgetreden, is mij niet bekend.

Vraag 5

Wat zijn de doelstellingen van het project «modernisering zuiveringsheffing», hoe ziet de planning er uit, wie voert het onderzoek uit en wie zit er in de begeleidingscommissie?

Vraag 6

Zijn (organisaties van) kleinverbruikers opgenomen in de begeleidingscommissie?. Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 en 6

De doelstelling van het project «Modernisering zuiveringsheffing» is een antwoord vinden op de vraag: Op welke wijze kan een nieuwe systematiek van zuiveringsheffing bijdragen aan een doelmatige en duurzame verwerking van afvalwater? Hierbij wordt uitsluitend gekeken naar de relatief grote lozers de zgn. meetbedrijven. Dat zijn de bedrijven waarbij de aanslag van de zuiveringsheffing wordt bepaald op basis van meten, bemonsteren en analyseren.

De planning is om de resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben. Het onderzoek wordt in opdracht van IenM uitgevoerd door Royal Haskoning DHV. In de begeleidingscommissie zitten naast medewerkers van IenM en een aantal waterschappen, vertegenwoordigers van bedrijven waar het anti-afhaak- vraagstuk een rol speelt.

Verkend wordt hoe een nieuwe zuiveringsheffing voor bedrijven eruit zou kunnen zien. Het betreft een vrij technisch inhoudelijk onderzoek. Als er kansrijke optie(s) uit het onderzoek naar voren komen, zal dit met organisaties van kleingebruikers worden besproken.

Vraag 7

Hoe worden de prestaties van de private waterzuiveringen gemonitord? Is er een verschil met de kwaliteitsborging voor de publieke installaties?

Antwoord 7

Het monitoren van de private waterzuivering vindt, net als bij publieke installaties, plaats door het periodiek meten en bemonsteren van het te lozen afvalwater.

Vraag 8

Is er naast de kwaliteitsborging op basis van zelfregulering sprake van steekproefsgewijze kwaliteitscontrole door de regionale milieudiensten?

Antwoord 8

Ja, in geval van lozing op oppervlaktewater vindt de kwaliteitscontrole door de beheerder van het ontvangende oppervlaktewater (het waterschap of Rijkswaterstaat) plaats. Bij lozing op de gemeentelijke riolering controleert de gemeente of de regionale milieudienst.

Vraag 9

Leggen de private afvalwaterzuiveringen op enige wijze publiek verantwoording af over de zuiveringsprestaties van hun installaties, zoals de waterschappen dat doen in hun periodieke publicatie Waterschapspeil? Zo nee, onderschrijft u dat het wenselijk is dat de transparantie over de prestaties van de private installaties wordt verhoogd?

Antwoord 9

Bedrijven met private afvalwaterzuiveringsinstallaties leggen publiekelijk verantwoording af in hun milieujaarverslag of duurzaamheidsverslag. Daarin worden o.m. de belangrijkste zuiveringsprestaties gepubliceerd en wordt aangegeven hoeveel er in een bepaald jaar geloosd is, hoe zich dit verhoudt tot de getallen van het jaar daarvoor en welke activiteiten zijn ontplooid om de lozingen verder te reduceren. Ik zie geen aanleiding om de inspanningen van bedrijven op dit gebied te verhogen.

Vraag 10

Wordt er in het kader van het project Modernisering Zuiveringsheffing ook nog iets gedaan aan de verdeelsleutel voor de zuiveringslasten over de huishoudens , zodat de verdeelsleutel beter aansluit op de feitelijke vervuiling c.q. de omvang van het huishouden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Het project Modernisering zuiveringsheffing richt zich uitsluitend op de zgn. meetbedrijven. De verdeelsleutel voor de zuiveringslasten over de huishoudens wordt niet meegenomen omdat dit een heel ander vraagstuk betreft.


X Noot
1

VEMW journaal, december 2013.

Naar boven