Vragen van het lid Jan Vos (PvdA) aan de minister van Economische Zaken over het artikel «Innovatie stokt bij goede intenties» (ingezonden 13 november 2012).

Antwoord van minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 4 december 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Innovatie stokt bij goede intenties»?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat bedrijven en kennisinstellingen dezer dagen voor circa 500 miljoen euro per jaar aan concrete contracten hebben afgesloten voor gezamenlijke onderzoeksprojecten in een publiek-private samenwerking?

Antwoord

De Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) is gevraagd 30 november hun voorstellen voor publiek-private uitvoering en invulling van de innovatiecontracten binnen de TKI’s in te dienen. Binnenkort zal er duidelijkheid zijn over wat in 2013 aan concrete publiek-private samenwerkingsprojecten wordt gestart.

Vraag 3

Hoe verhoudt het bedrag van 500 miljoen euro per jaar aan onderzoeksprojecten zich tot de 3,6 en 1,9 miljard euro die eerder was toegezegd voor de periode 2012–2013? Betekent dit dat de innovatiecontracten van 2 april 2012 slechts een zeer voorlopige intentieverklaring op hoofdlijnen waren en geen concrete onderzoeksvoorstellen bevatten? Hoe reageert u op de stelling dat van het topsectorenbeleid niets terecht komt?

Antwoord

De innovatiecontracten vormen een brede en samenhangende gemeenschappelijke R&D- en innovatieagenda van de topsectoren. Deze contracten zijn veel breder dan publiek-private samenwerkingsprojecten op het gebied van kennis en innovatie. Zo zijn in de innovatiecontracten bijvoorbeeld projecten voor innovatief aanbesteden opgenomen of projecten voor privaat private samenwerking. Het gaat om een brede weergave van wenselijke onderzoeks- en innovatielijnen voor de komende jaren.

De TKI’s hebben betrekking op een deelverzameling van de contracten, te weten de publiek private onderzoekssamenwerking. In de brief aan uw Kamer van september 2011 («Naar de top; Het bedrijvenbeleid in actie(s)») is aangegeven dat wordt gestreefd naar een totale publieke en private inleg in TKI’s van minimaal € 500 mln. in 2015, waarvan 40% privaat.

In de afgelopen periode zijn naast de innovatiecontracten en TKI’s ook de human capitalagenda en de internationaliseringsagenda door de topsectoren opgesteld. 2013 wordt het eerste jaar van volledige uitvoering, maar ook in 2012 is al veel gerealiseerd.

Zo zijn al calls uitgeschreven voor de topsector HTSM en Agrifood. Deze leidden tot een groot privaat commitment en een grote vraag naar de inzet van onderzoeksinstellingen.

Ook heeft een aantal missies plaatsgevonden die de positie van de topsectoren in belangrijke doellanden verstevigen. Denk aan de missie voor Life-sciences & Health olv de minister van VWS naar India, of de aanwezigheid op de belangrijke wereldwijde beurs Boston Bio 2012 die met publieke en private financiering mogelijk werd gemaakt. Of denk aan de missie naar Turkije in mei 2012 voor de topsector creatieve industrie. Een van de hoogtepunten was de opening van de Dutch Design Desk in Istanbul. De topsector High-Tech Systemen en Materialen (HTSM) heeft samen met AgentschapNL een brandingstrategie ontwikkeld om het imago van Nederland als high-tech-land in een aantal belangrijke landen te versterken (www.hollandhightech.nl). Eind april presenteerde de topsector zich samen met het Ministerie van Economische Zaken op de belangrijke beurs Hannover Messe in Duitsland. Tijdens de missie van Rutte en Ploumen naar Turkije vond er een Brainport-seminar plaats op de Middle East Technical University. Hier werden Turkse bètastudenten geïnformeerd over hun kansen bij Brainport Eindhoven. Ook in de relatie met ontwikkelingslanden is de bijdrage van de topsectoren verder uitgewerkt. Zo hebben tenders voor publiek private samenwerking met ontwikkelingslanden voor de topsector Agrifood en Water een zeer groot aantal goede voorstellen opgeleverd.

Zoals in de Voortgangsrapportage over het Bedrijfslevenbeleid aan uw Kamer (september 2012) is aangegeven, heeft belangrijke reductie plaatsgevonden van de regeldruk voor de topsectoren. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan vermindering van de administratieve last van het aanvragen van omgevingsvergunningen via Omgevingsloket-Online (belangrijk voor o.a. Topsector Logistiek, Energie en Agri&Food). Voor het Emission Trading System onderzoeken EZ en ketenpartijen uit de energiesector de mogelijkheden voor regeldrukvermindering, via het programma Slim Geregeld, Goed Verbonden. Dit is van belang voor de topsector Energie/Chemie. Voor de topsector Logistiek heeft de pilot met het E-manifest (combineren van reeds aan de overheid geleverde informatie met logistieke informatie) laten zien dat dit proces veel voordelen kan geven (lagere administratieve lasten, efficiënter toezicht).

Vraag 4

Wat is volgens u de oorzaak van de tegenvallende waarde aan afgesloten contracten voor gezamenlijke onderzoeksprojecten in een publiek-private samenwerking? Welke maatregelen gaat u nemen om dit cijfer te verhogen?

Antwoord

Zoals gezegd is de ambitie van het kabinet om in 2015 minimaal € 500 mln. te laten omgaan in TKI’s in 2015, waarvan 40% privaat. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat deze ambitie niet wordt gerealiseerd.

Vraag 5

Bent u van mening dat het aanwijzen van negen topsectoren, wat een specifiek innovatiebeleid inhoudt, schuurt met het feit dat overheidsgeld voor innovatie grotendeels generiek, via fiscale maatregelen, wordt verdeeld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De negen sectoren zijn kennisintensieve, exportgeoriënteerde sectoren die belangrijk kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en waar vaak sprake is van sectorspecifieke wet- en regelgeving. Uit de CBS Monitor Topsectoren blijkt dat het overgrote deel van de R&D-uitgaven in de topsectoren wordt gedaan.

Het World Economic Forum geeft aan dat voor vooraanstaande, internationaal concurrerende topsectoren publiek private samenwerking nodig is. Aan de top kan uitsluitend worden meegedraaid door sterk vernieuwende producten en processen te blijven leveren. Bedrijven kunnen dit in de complexe en hoog competitieve internationale marktomgeving niet alleen.

Voor de topsectoren is daarnaast een op maat gesneden, integrale aanpak nodig. Binnen de topsectoraanpak worden daarom tevens de andere noodzakelijke condities om internationaal mee te kunnen draaien, aangepakt, zoals human capital en internationalisering.

Vanwege de kenmerken is dus publiek-private samenwerking en een brede aanpak zinvol: overheid, publieke kennisinstellingen en het bedrijfsleven werken elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid aan ambitieuze sectorale agenda's op het gebied van innovatie, onderwijs, regeldruk, economische diplomatie, enzovoort.

Voor andere sectoren is publiek-private samenwerking een minder voor de hand liggende aanpak. Dat laat onverlet dat ook in deze sectoren, alsmede voor bedrijven die niet direct participeren in publiek-private samenwerking zoals nieuwkomers en uitdagers, innovatie zeer belangrijk is. Het generieke instrumentarium ondersteunt daarom alle ondernemers in alle sectoren, met een sterke focus op het mkb. Cijfers over het gebruik van het innovatie-instrumentarium laten dan ook zien dat vooral het mkb gebruik maakt van deze fiscale, laagdrempelige instrumenten. Hiermee wordt een stevige basis gelegd voor een innovatief mkb. Het generieke beleid biedt ook de ruimte voor nieuwe richtingen in innovatie en aan uitdagers.

Het is daarom nodig om zowél generiek áls specifiek beleid te voeren.

Vraag 6

Wat vindt u van de opvatting van de directeur innovatie van DSM dat uw voorganger de overheidssteun aan DSM met meer dan 90% heeft teruggebracht en bezig was met de «afbouw van de kenniseconomie»?

Antwoord

De opmerking van de heer Van Leen heeft betrekking op de ombuiging die door het vorige kabinet is gedaan op de FES-financiering. In het vorige kabinet is geen sprake geweest van een afbouw van de kenniseconomie, maar van verschuiving van subsidies en FES-impulsen naar ondersteuning van innovatie via fiscale maatregelen en naar verankering van de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven.

Vraag 7

Wat vindt u van de opvatting dat van pre-competitief onderzoek samen met het midden- en kleinbedrijf, zoals de bedoeling was, weinig terecht komt?

Antwoord

Vanuit de ervaring met TTI’s weten we dat de betrokkenheid van het mkb groot was.

De TKI’s richten zich op de hele keten van kennis naar markt. Het mkb speelt daarin een belangrijke rol. Het beleid richt zich er dan ook op om de betrokkenheid van het mkb bij de TKI’s zo groot mogelijk te maken. Daarvoor zijn verschillende maatregelen genomen:

In de TKI-toeslagregeling wordt het mkb geprikkeld om te participeren. De eerste € 20.000 cashbijdrage van een bedrijf aan het TKI-programma levert een hogere toeslag op (40% ipv 25%). Zo worden TKI’s gestimuleerd zoveel mogelijk bedrijven bij het TKI-programma te betrekken. Dit stimuleert betrokkenheid van mkb-bedrijven bij de TKI’s.

De TKI toeslag kan worden ingezet voor samenwerkingsprojecten waaraan onderzoekers vanuit het mkb «in kind» kunnen bijdragen.

Ook kan de toeslag worden ingezet voor activiteiten die met name interessant zijn voor het mkb, zoals technische haalbaarheidsstudies voor het mkb; innovatiediensten en diensten voor innovatieondersteuning aan het mkb; uitlenen van hooggekwalificeerd personeel aan het mkb en het exploiteren van Innovatieclusters, dat bijdraagt aan netwerkvorming met ondermeer mkb.

Alle TKI’s hebben een mkb-loket dat een ingang en wegwijzer vormt voor mkb dat in de TKI’s wil participeren.

Daarnaast werk ik aan een subsidieregeling om de aansluiting van het mkb bij de topsectoren te versterken. De regeling zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2013 gepubliceerd worden. Daarvoor worden middelen vrijgemaakt door verschuiving vanuit het generieke budget voor mkb-samenwerking (IPC). Dit is in lijn met de verschuiving van inzet van onderzoeks- en innovatiemiddelen ten gunste van samenwerking in topsectoren.

Voor sommige sectoren die nog minder ervaring hebben met PPS, is gekozen voor maatwerk om toe te kunnen groeien naar samenwerking in TKI-verband. Kijk bijvoorbeeld naar de creatieve sector waarmee aparte afspraken zijn gemaakt of naar de pilot voor valorisatie met mkb, die nu loopt in de Agri&Foodsector.

Na eind november is er meer zicht op de betrokkenheid van het mkb in de PPS'en.

Vraag 8

Bent u van mening dat door de wijze waarop overheidsgeld voor innovatie wordt gedistribueerd, er onvoldoende overheidsgeld voor onderzoek in de topsectoren over blijft? Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Dit kabinet heeft door verschuiving extra geld vrijgemaakt voor de topsectoren en voor samenwerking van de topsectoren in Europees verband.


X Noot
1

Financieele Dagblad, 9 november 2012

Naar boven