Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over Syrië en het Internationaal Strafhof (ingezonden 10 december 2012).

Antwoord van minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 december 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de brief waarin 27 Europarlementariërs Catherine Ashton verzoeken de leiding te nemen in een internationale diplomatieke campagne die moet leiden tot een formeel onderzoek van het Internationaal Strafhof naar het geweld in Syrië?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het Internationaal Strafhof een formeel onderzoek moet beginnen en bent u bereid bovengenoemd initiatief te steunen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Syrië is geen partij bij het Statuut van Rome. Dat betekent dat het Internationaal Strafhof alleen een formeel onderzoek kan beginnen als de VN-Veiligheidsraad besluit om de situatie in Syrië door te verwijzen naar het Strafhof. Nederland is voorstander van een dergelijke doorverwijzing door de VN-Veiligheidsraad en zal daartoe samen met ca 50 landen een oproep doen.

Vraag 3

Bent u bereid om ten behoeve van dit onderzoek capaciteit en/of middelen beschikbaar te stellen teneinde bewijsmateriaal te verzamelen en te analyseren?

Antwoord

Om voor verantwoording in een later stadium voldoende bewijzen te hebben is het van belang nu schendingen vast te leggen. Nederland steunt in dat kader het Syria Justice and Accountability Center (SJAC) met 750.000 Euro. Deze instelling zorgt voor zorgvuldige en veilige documentatie van schendingen die in Syrië plaatsvinden en analyseert deze informatie. Daarnaast heeft Nederland Syrische mensenrechtenactivisten getraind en uitgerust met foto- en videoapparatuur om mensenrechtenschendingen vast te leggen.

Vraag 4

Bent u bereid dit in Internationaal verband te agenderen, bijvoorbeeld tijdens de bijeenkomst van de Friends of Syria op 12 december 2012?

Antwoord

Het tegengaan van straffeloosheid in Syrië heeft de aandacht van Nederland, en wordt ook voortdurend onder de aandacht gebracht in internationale fora, onder andere tijdens de Raad voor Buitenlandse Zaken die op 10 december plaatvond. In de conclusies van deze bijeenkomst stelt de Raad dat, indien vervolging van

schenders op nationaal niveau uitblijft, het Internationaal Strafhof de situatie in Syrië zou moeten behandelen. Tijdens de Friends of the Syrian People bijeenkomst in Marrakech onderstreepte Nederland dat de gruwelijke schendingen die plaatsvinden goed gedocumenteerd moeten worden, zodat de daders later hiervoor vervolgd kunnen worden.

Naar boven