Vragen van de leden Oosenbrug en Marcouch (beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de privacy van getuigen van misdrijven (ingezonden 16 november 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 december 2012)

Vraag 1

Kent u het bericht «Zware mishandeling van twee homoseksuele mannen in Ferdinand Bolstraat»?1

Vraag 2

Is het gebruikelijk dat dergelijke opsporingsberichten worden gebruikt voor het opsporen van specifieke getuigen? Zo ja, hoe vaak gebeurt dit ongeveer? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Op grond van welke criteria wordt de afweging gemaakt tussen de privacy van mogelijke getuigen enerzijds en de het doel van opsporing van daders van een zwaar misdrijf anderzijds?

Vraag 4

Gelden voor de bescherming van de privacy van (mogelijke) getuigen en verdachten verschillende regels of overwegingen? Zo ja, wat zijn de verschillen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat voor de bescherming van de privacy van getuigen strengere regels dienen te gelden dan voor de privacy van verdachten? Zo ja, hoe komt dit tot uiting in het beleid ten aanzien van opsporingsberichten? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Oosenbrug en Marcouch (beiden PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de privacy van getuigen van misdrijven (ingezonden 16 november 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven