Vragen van de leden Monasch en Groot (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanpak van derivaten bij Woningbouwcorporaties (ingezonden 6 september 2012).

Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 25 september 2012).

Vraag 1

Bent u van mening dat een verbod op welke speculatieve derivatenpositie dan ook in de woningbouwcorporatiesector, ook bij de niet formeel toegelaten instellingen, wenselijk is,  nu U op 5 september 2012 heeft aangekondigd het gebruik van derivaten aan banden te leggen voor de zogenaamde toegelaten instellingen (woningbouwcorporaties)? Kunt u dit toelichten?

Antwoord op vraag 1

De «Beleidsregels gebruik financiële derivaten door toegelaten instellingen

Volkshuisvesting» welke per 1 oktober van dit jaar in werking zullen treden, hebben alleen betrekking op woningverhuurders die op grond van de Woningwet de status van «toegelaten instelling» hebben. Een verbreding van deze regels naar andere niet-winst beogende instellingen (NWI’s) die werkzaam zijn in de volkshuisvesting en op dit moment ca. 3% van alle huurwoningen in hun bezit hebben, wordt door mij niet beoogd. Daarbij merk ik op dat in de volkshuisvesting werkzame NWI’s eind jaren negentig, in het kader van afbouw van rijksgaranties voor NWI’s, de mogelijkheid hebben gehad om ook toegelaten instelling onder de Woningwet te worden, zodat ze dan toegang zouden krijgen tot de borgingsfaciliteiten van het WSW. Sommige NWI’s zijn toen toegelaten instelling geworden. Andere NWI’s hebben daar niet voor gekozen. Daarmee zijn de financiële en toezichtbanden met het Rijk verbroken.

Vraag 2

Kunt u toelichten hoe u de algemene maatregel van bestuur wilt vormgeven  die in de herziene wet op de toegelaten instellingen is opgenomen en die regelt dat via een amvb wordt bepaald bij welke banken woningbouwcorporaties voortaan mogen bankieren? Kunt u daarbij ook aangeven wat uw overwegingen zullen zijn bij het bepalen van de toegestane banken?

Antwoord op vraag 2

Als de betreffende AMvB (in concept) gereed is zal ik deze ter bespreking aan uw Kamer toezenden. Inhoudelijk kan ik daar nu nog niet op ingaan. Wel kan ik u meedelen dat bij de uitwerking overwegingen van toezicht, financiële deugdelijkheid en mededinging een rol zullen spelen.

Naar boven