Vragen van het lid Eijsink (PvdA) aan de ministers van Defensie en van Veiligheid en Justitie over het militaire strafproces (ingezonden 18 oktober 2012).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Defensie (ontvangen 30 november 2012)

Vraag 1

Kent u het artikel «Het wordt tijd om afscheid te nemen van de officier-raadsman in het militaire strafproces»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 5 en 10

Is het waar dat «van de officier-raadsman niet verwacht (kan) worden dat hij in voldoende mate de procedurele en inhoudelijke verweren onderkent die in een concrete zaak mogelijk zijn» of, dat «niet verlangd» kan worden dat hij «over voldoende kennis van het straf(proces)recht» beschikt? Zo ja, betekent dit dan dat de verdachte militair niet altijd op een adequate verdediging kan rekenen en wat gaat u doen om dit te verbeteren? Zo nee, waaruit blijkt dat de officier-raadsman in dezelfde mate zoals dat van een advocaat kan worden verwacht wel de procedurele en inhoudelijke verweren kan onderkennen of daarvan kennis heeft?

Treden officier-raadsmannen in de praktijk «geheel zelfstandig als raadsman» op dan wel verlenen zij «bijstand van meer juridische aard»? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de rol voor de officier-raadsman zoals die in de wet is voorgeschreven en zoals die uit de in het artikel aangehaalde parlementaire geschiedenis blijkt? Zo nee, wie treedt er tijdens het militaire strafproces dan wel op als raadsman voor juridische bijstand?

Deelt u de mening dat indien de officier-raadsman niet louter functioneert als degene die zich richt op militaire of sociale aspecten met betrekking tot een zaak, maar ook als raadsman optreedt ten aanzien van juridische aspecten van de verdediging, dat daarmee een onafhankelijke positie van de officier-raadsman van nog groter belang wordt? Zo ja, kan een officier-raadsman in die positie verhinderen dat hij de schijn van afhankelijkheid tegen zich krijgt en hoe verhoudt zich dat tot zijn positie binnen de militaire hiërarchie? Zo nee, waarom niet en hoe kan die onafhankelijkheid wel worden gewaarborgd?

Kan een officier-raadsman als deskundige dezelfde rol «omtrent militaire of sociale aspecten» vervullen als hij nu heeft in het militaire strafproces? Zo ja, betekent dit dat u overweegt om de functie van de officier-raadsman te doen vervangen door een raadsman in de functie van advocaat? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de conclusie van de auteur van het genoemde artikel dat er afscheid moet worden genomen van de officier-raadsman in het militaire strafproces? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4, 5 en 10

Ik deel niet de conclusie dat afscheid moet worden genomen van de officier-raadsman.

Het militaire strafrecht onderscheidt zich in die zin van het overige strafrecht, dat rekening wordt gehouden met de militaire aspecten en de specifieke (militaire) situatie waarin en de omstandigheden waaronder een militair die een strafbaar feit pleegt, zich bevindt. Dit heeft ertoe geleid dat in het militaire strafrecht met het oog hierop een aantal bijzondere voorzieningen in de strafrechtspleging is getroffen. Een van deze modaliteiten is die van de officier-raadsman.

In artikel 23, eerste lid, van de Wet militaire strafrechtspraak is geregeld dat een militair die wordt verdacht van een strafbaar feit zich kan laten bijstaan door een advocaat en/of officier-raadsman. Bij een beroep in cassatie is bijstand van een officier-raadsman niet toegelaten. In dat geval zal de verdachte zich moeten laten bijstaan door een advocaat.

Van bijstand door alleen een officier-raadsman is vooral sprake bij lichte en eenvoudige strafzaken. Vanwege hun salaris komen de meeste militairen niet in aanmerking voor kosteloze rechtsbijstand. De bijstand van een officier-raadsman is kosteloos, zodat de verdachte bij eenvoudige zaken geen advocaat hoeft te betalen. Wanneer sprake is van een inverzekeringstelling van een zich in Nederland bevindende of overgebrachte militaire verdachte, wordt op grond van de piketregeling in rechtsbijstand door een advocaat voorzien.

De officier-raadsman heeft een bijzondere waarde aangezien hij de specifieke militaire aspecten kan toelichten en de sociale factoren die daarmee in verband staan. Iedere officier krijgt bij de eerste opleiding onderricht in het (militaire) straf- en strafprocesrecht. Zij die te kennen geven op te willen treden als officier-raadsman krijgen bovendien een daarop toegesneden scholing. Daarbij worden zij erop gewezen dat zij geen strafrechtelijk gespecialiseerde juristen zijn en zo nodig hun cliënt moeten adviseren de hulp in te roepen van een advocaat. Met het oog op onafhankelijke bijstand wordt een officier geacht alleen in te stemmen met een verzoek om als raadsman op te treden als er voldoende functionele afstand is tot de verdachte, het feitencomplex en het de dienstuitoefening niet schaadt.

Vraag 6 en 9

Heeft de Salduz-uitspraak gevolgen voor de positie van de officier-raadsman? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Ziet u onoverkomelijke praktische bezwaren tegen het naar het buitenland laten overkomen van (civiele) advocaten in het geval een Nederlandse militair verdacht wordt van een strafbaar feit? Zo ja, welke?

Antwoord 6 en 9

Naar aanleiding van de Salduz-jurisprudentie heeft de Hoge Raad overwogen dat een verdachte, behoudens uitzonderingen, binnen redelijke grenzen de gelegenheid moet worden geboden om voor het begin van het politieverhoor een raadsman te raadplegen en op dat recht moet hij worden gewezen. De Hoge Raad heeft zich uitgesproken over het recht op consultatiebijstand door een raadsman voor volwassen verdachten en het recht op bijstand voorafgaande en tijdens het verhoor door een raadsman of andere vertrouwenspersoon voor jeugdige verdachten binnen het «gewone» strafrecht, doch niet over de rol van de officier-raadsman binnen het militaire strafrecht. Het beleid van het openbaar ministerie is dat militaire verdachten net als andere verdachten voorafgaand aan het eerste verhoor een advocaat moeten kunnen raadplegen. Dit doet er niet aan af dat een verdachte militair zich voor zijn eerste politieverhoor (tevens) met een officier-raadsman kan verstaan als hij dat wenst.

Het kan vooral bij militairen voorkomen dat een deel van het strafrechtelijke onderzoek in een strafzaak al in het buitenland plaatsvindt. Het is ook in die gevallen in ieders belang dat de strafzaak voorspoedig wordt afgehandeld. Indien een strafbaar feit in een bepaald missiegebied wordt gepleegd en opsporingsambtenaren van de Koninklijke marechaussee aanwezig zijn, worden deze zaken zoveel als mogelijk ter plaatse afgehandeld. Het betreft dan veelal minder ernstige delicten. Sinds enige tijd is het mogelijk dat militaire verdachten in een missiegebied zich telefonisch laten bijstaan door raadslieden die lid zijn van de militaire balie. Op deze wijze kan op (zeer) korte termijn worden voorzien in rechtsbijstand door een raadsman voor deze militaire verdachten. Ook is het mogelijk dat een raadsman wordt overgebracht naar het operatiegebied. Tijdens de behandeling van de Wet militair strafrecht in de Eerste Kamer op 12 oktober 2010 heeft de toenmalige minister van Justitie uiteengezet welke praktische problemen daarbij aan de orde kunnen zijn (Handelingen Eerste Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 3–18 t/m 3–28). Zodra sprake is van een verdenking van ernstige strafbare feiten, zal een militair in beginsel altijd worden overgebracht naar Nederland.

Vraag 7

Hoe vaak wordt een officier-raadsman naar schatting jaarlijks ingeschakeld in een militaire strafproces? Hoe vaak betreft dit verdenkingen voor feiten die buiten Nederland hebben plaatsgevonden?

Antwoord 7

Hiervan wordt geen registratie bijgehouden. Bij strafzaken die worden behandeld door een politierechter komt het regelmatig voor dat een verdachte zich laat bijstaan door een officier-raadsman. Dit is – in mindere mate en veelal tezamen met een advocaat – ook het geval bij zaken van de meervoudige kamer. Het betreft hierbij veelal militaire delicten of delicten gepleegd in een militaire omgeving.

Vraag 8

Bestaat er behalve de officier-raadsman elders in het strafprocesrecht een positie van een raadsman die niet volledig juridisch geschoold is dan wel deel uitmaakt van de organisatie waarbinnen het strafproces zich afspeelt? Zo ja, waar dan?

Antwoord 8

Er zijn advocaten die, anders dan binnen een advocatenkantoor, in loondienst zijn van niet-advocaten en die in beginsel hun werkgever kunnen vertegenwoordigen als tegen die werkgever vervolging zou worden ingesteld.


X Noot
1

Nederlands Juristenblad 24-2-2012, p. 532 e.v.

Naar boven