Vragen van het lid Agnes Mulder (CDA) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het meningsverschil aangaande de besteding van het nog op te richten revolverende fonds (ingezonden 9 november 2012).

Antwoord van minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede namens de minister van Economische Zaken (ontvangen 4 december 2012)

Vraag 1

Kent u de berichten over het meningsverschil aangaande de besteding van het nog op te richten revolverende fonds, dat zal worden gefinancierd uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Is er inmiddels een eensluidende visie op de besteding van de gelden uit het fonds? Zo ja, hoe luidt deze?

Deelt u de mening dat stimulering van duurzame groei in ontwikkelingslanden de belangrijkste voorwaarde zou moeten zijn voor een lening, maar dat waar mogelijk Nederlandse ondernemers de kans moet worden geboden om hieraan een bijdrage te leveren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zult u deze doelstelling uitwerken?

Deelt u de mening dat de vier speerpunten uit het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid waar mogelijk dienen te worden versterkt door investeringen uit het fonds? Zo ja, op welke manier zal dit gebeuren? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid op zo kort mogelijke termijn meer inzicht te verschaffen in de voorwaarden die aan besteding vanuit dit fonds zullen worden verbonden?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Ja, er is een eensluidende kabinetsvisie over de uitgangspunten van het nieuw op te richten revolverende fonds internationale samenwerking. Het fonds zal Nederlandse expertise en de behoeften van ontwikkelingslanden aan elkaar verbinden en het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden versterken op terreinen die zowel het Nederlandse als het lokale MKB ten goede komen. De met grote Kamermeerderheid aangenomen motie Slob c.s.(debat regingsverklaring, 33 410, nr. 48) is dan ook een ondersteuning van het voorgenomen kabinetsbeleid. Het is de bedoeling dat het fonds in 2014 operationeel wordt. De opzet van het fonds wordt in de komende maanden uitgewerkt in nauwe samenspraak met het Nederlandse bedrijfsleven en andere maatschappelijke partners. Voor een antwoord op vragen betreffende aard van de te financieren programma’s is het nu nog te vroeg. Zodra de hoofdlijnen van het nieuwe fonds bekend zijn, zal ik de Kamer hierover nader informeren. Naar verwachting zal dit in het voorjaar van 2013 kunnen geschieden.


X Noot
1

Financieel Dagblad, 4 november 2012

Naar boven