Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het onderzoek van DNB en AFM waaruit blijkt dat de helft van de herstelplannen
van pensioenfondsen van onvoldoende of slechte kwaliteit is (ingezonden 5 november
2012).
Antwoord van staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
23 november 2012)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het rapport «Sectorbreed onderzoek kwaliteit financiële crisisplannen
pensioenfondsen» van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten
(AFM)?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het bericht over dit onderzoek op de website van DNB. In
tegenstelling tot hetgeen de vragensteller veronderstelt, heeft het onderzoek geen
betrekking op herstelplannen, maar op zogenoemde financiële crisisplannen.
Een herstelplan wordt opgesteld door een pensioenfonds dat niet voldoet aan het vereiste
eigen vermogen (een dekkingsgraad van circa 125%), dan wel het minimaal vereiste eigen
vermogen (een dekkingsgraad van circa 105%). In een herstelplan beschrijft het fonds
welke concrete maatregelen het neemt om uiterlijk bij het einde van de hersteltermijn
weer aan de wettelijke vermogenseisen te voldoen. Herstelplannen worden jaarlijks
geëvalueerd en door DNB getoetst.
Een financieel crisisplan heeft als doel om het risicobewustzijn van pensioenfondsen
te vergroten. In zo’n plan geeft een pensioenfonds op voorhand aan hoe het is voorbereid
op een verdieping van een financiële crisis.
Vanaf dit jaar zijn alle fondsen gehouden een financieel crisisplan op te stellen.
DNB bevordert in overleg met de pensioensector de totstandkoming van goede crisisplannen.
Het onderzoek moet in dit licht worden bezien.
Vraag 2
Vindt u het zorgelijk dat de helft van de herstelplannen van pensioenfondsen als onvoldoende
of slecht wordt beoordeeld door DNB en AFM? Deelt u de mening dat een goed herstelplan
essentieel is voor pensioenfondsen die er slecht voor staan? Deelt u de mening dat
twijfels over de kwaliteit van de herstelplannen de onzekerheid rondom de aanvullende
pensioenen vergroten?
Antwoord 2
Alle herstelplannen worden jaarlijks geëvalueerd. Vervolgens worden deze plannen getoetst
door DNB en zo nodig bijgesteld.
Zie verder het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Kunt u reageren op de vijf verbeterpunten die DNB en AFM noemen, zijnde 1) explicitering
van het moment van korten, 2) de prioritering van de te nemen maatregelen, 3) communicatie,
4) besluitvormingsproces en 5) evenwichtige belangenafweging?
Antwoord 3
Met betrekking tot de communicatie over (voorgenomen) kortingen sluit dit aan bij
de aankondiging door mijn voorganger op dit dossier dat de informatieverplichtingen
voor pensioenfondsen bij de wijziging van de Pensioenwet zullen worden aangescherpt.
Deze wijziging is in 2014 voorzien.
Voor het overige zullen de verbeterpunten worden betrokken bij de bevordering van
goede financiële crisisplannen.
Vraag 4
Welke wettelijke eisen worden er gesteld aan de (kwaliteit van) herstelplannen?
Antwoord 4
De wet schrijft voor dat een pensioenfonds dat voorziet of redelijkerwijs kan voorzien
dat het niet meer over het vereiste eigen vermogen beschikt, dit aan DNB meldt en
binnen drie maanden een langetermijnherstelplan indient (artikel 138 Pensioenwet).
Als een fonds voorziet dat het niet langer beschikt over het minimaal vereiste eigen
vermogen, moet het fonds binnen twee maanden bij DNB een kortetermijnherstelplan indienen
(artikel 140 Pensioenwet).
De artikelen 16 en 17 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen bevatten
voorschriften voor de inhoud van herstelplannen. Het gaat daarbij onder meer om een
beschrijving van de verwachte ontwikkeling van de technische voorziening en de waarden
van het pensioenfonds en van de concrete maatregelen die het fonds treft om te voldoen
aan de wettelijke vermogenseisen.
Vraag 5
Welke concrete acties wilt u nemen om ervoor te zorgen dat pensioenfondsen hun herstelplannen
op orde krijgen? Wat is uw streefniveau met betrekking tot het aantal herstelplannen
dat onvoldoende of slecht scoort? Op welke termijn wilt u deze verbetering zien en
hoe houdt u dat in de gaten? Welke stok achter de deur heeft u in het geval er pensioenfondsen
zijn die onverhoopt hun herstelplan niet verbeteren?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg Pensioenonderwerpen
op 21 november?
Antwoord 6
Het is helaas niet mogelijk gebleken deze vragen vóór 21 november te beantwoorden.