Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de minister van Veiligheid en Justitie over Odfjell (ingezonden 27 augustus 2012).

Antwoord van staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 24 september 2012).

Vraag 1

Heeft u kennis kunnen nemen van het artikel «Melding gifwolk genegeerd»?1 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u kennis kunnen nemen van het interview «Problemen Odfjell zijn er na 30 jaar kennelijk nog steeds»?3

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Hoe verklaart u het dat toezicht en handhaving in de chemiesector, ruim anderhalf jaar na de brand bij Chemie-Pack, nog steeds tekort schieten?

Antwoord 3

Er doen zich inderdaad nog problemen voor in de sector met het naleven van de wetgeving, wat overigens niet per se betekent dat toezicht en handhaving tekort schieten. Uit het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de brand bij Chemie-Pack zijn een aantal aanbevelingen aan mij gericht. Deze aanbevelingen heb ik inmiddels ter hand genomen. Voor een deel moet hiervoor de regelgeving, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht worden aangepast (zie vraag 4).

Vraag 4

Wat gaat u doen om de veiligheid in de chemiesector alsnog op orde te brengen?

Antwoord 4

In mijn brief van 12 juli 2012 heb ik u twee rapportages over BRZO-bedrijven aangeboden. In die brief geef ik aan dat uit de rapporten blijkt dat regelmatig overtredingen worden geconstateerd bij een deel van de BRZO-bedrijven, waaruit ik concludeer dat structurele en systematische aandacht voor de veiligheid bij die bedrijven onder de maat is. Tegelijkertijd constateer ik dat door het bevoegd gezag milieu in nagenoeg alle gevallen bij een overtreding handhaving is ingezet. Uniformiteit in de wijze van handhaving en de termijn tussen inspectie en het opheffen van de overtreding zijn daarbij nog verbeterpunten. De landelijk uniforme handhavingstrategie, die eind 2012 gereed is, zal hier verbetering in brengen.

Ik verwijs ook naar mijn brief van 31 januari 2012, waarin ik kritische succesfactoren heb benoemd waaraan de BRZO-RUD’s moeten voldoen. De taakuitvoering van de BRZO-RUD’s wordt geborgd door de wettelijke no regret maatregelen zoals genoemd in mijn brief van 14 juli 2011:

  • wettelijke borging van de landelijk uniforme handhavingsstrategie. Dit moet er voor zorgen dat er doortastender wordt opgetreden;

  • wettelijke borging van kwaliteitscriteria die er voor zorgen dat de toezichthouders voldoende deskundig zijn;

  • jaarlijkse monitoring en rapportage met betrekking tot naleving door BRZO-bedrijven;

  • uitbreiding van de BRZO-inspectiedatabase met handhavingsinformatie en wettelijke verplichting tot informatie uitwisseling tussen toezichthouders.

Tenslotte heb ik ook toegezegd om na te gaan hoe vanuit het Rijk meer grip op deze bedrijven tot stand kan worden gebracht.

Vraag 5

Hoe kan het dat Odfjell dertig jaar lang de regels heeft kunnen overtreden, voordat er eindelijk serieus gehandhaafd werd?

Antwoord 5

De Onderzoeksraad voor Veiligheid doet momenteel onderzoek naar de situatie bij Odfjell. Uw vraag maakt onderdeel uit van de onderzoeksopdracht. Op de resultaten van dit onderzoek wil ik niet vooruit lopen.

Vraag 6, 7 en 8

Deelt u de kritiek van hoogleraar Veiligheid en Rampbestrijding Ben Ale (TU Delft), dat de jarenlange bezuinigingen op toezicht en handhaving debet zijn aan de huidige problemen?

Bent u bereid om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de effecten van de jarenlange bezuinigingen door Rijk, provincies en gemeenten op de veiligheid in de chemiesector?

Deelt u de kritiek van Ale dat de onafhankelijkheid van inspecties bijna geheel verdwenen is?

Antwoord 6, 7 en 8

Ik verwacht dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid in haar onderzoek naar de situatie bij Odfjell vast zal stellen of de oorzaak van de problemen is gelegen in knelpunten in het toezicht of anderszins. Ik wil niet vooruitlopen op de conclusies van dat onderzoek.

Vraag 9

Waarom is er volgens u voor de post- en telecommarkt wel een onafhankelijk toezichthouder en voor veiligheid niet?

Antwoord 9

De toezichthouder voor de post- en telecommarkt dient te zorgen voor concurrentiebevordering en consumentenbescherming. De zorg voor veiligheid is heel anders geregeld. De externe veiligheid voor de grote industrie wordt voor een groot deel geregeld in vergunningen van gemeenten en provincies. Dat zijn ook de bestuursorganen die toezien op de naleving van die vergunningen en de algemene regels uit het BRZO. Met een centrale toezichthouder zoals voor de post- en telecommarkt erbij zouden we een stapeling van toezicht en verdere versnippering creëren. Dat is niet wenselijk.

Vraag 10

Deelt u de mening dat er een onafhankelijk toezichthouder zou moeten komen, die los staat van de politiek, die toeziet op handhaving door provincies, regionale milieudiensten en overige inspecties en die voldoende expertise in huis heeft om, indien nodig, zelfstandig inspecties uit te voeren bij risicovolle bedrijven?

Antwoord 10

Het toezicht bij risicovolle bedrijven is momenteel versnipperd waardoor iedere toezichthouder maar een beperkte inzet kan leveren en er afstemmingsverliezen optreden. Door een bundeling van de taken van de toezichthouders kan er per toezichthouder meer tijd aan toezicht besteed worden. Dat is wat ik heb beoogd met de vorming van regionale uitvoeringsdiensten. Voor het onafhankelijke toezicht op rijksniveau sta ik een bundeling van gelijksoortige taken van de rijksinspecties voor.

Mogelijk zal de Onderzoeksraad voor Veiligheid in haar rapport over de situatie bij Odfjell ook ingaan op de toekomstige organisatie van het toezicht. Ik wil niet verder vooruit lopen op de conclusies van dit onderzoek.


X Noot
1

Volkskrant, 24 augustus 2012

X Noot
2

Algemeen Dagblad Utrecht, 23 augustus 2012

Naar boven