Vragen van het lid Timmermans (PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de Jordaanvallei (ingezonden 5 juli 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 18 september 2012).

Vraag 1

Kent u het rapport van Oxfam Novib over de schade die het Israëlische nederzettingenbeleid aanricht aan de kansen voor Palestijnen in de Jordaanvallei?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening van Oxfam Novib in dit rapport, dat de Jordaanvallei in de bezette Westoever het potentieel heeft de Palestijnse graanschuur te worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De Jordaanvallei biedt relatief gunstige omstandigheden voor landbouw.

Vraag 3

Is het waar dat beperkingen op het Palestijnse gebruik van land en water en op bebouwing in de vallei de Palestijnen arm houden en de Israëlische nederzettingen welvaart opleveren?

Antwoord 3

Israël heeft op basis van de Oslo Akkoorden – in aanloop naar een finalestatusakkoord – het militaire en civiele gezag over Area C, waar een significant deel van de Jordaanvallei onder valt. Om veiligheidsredenen heeft Israël beperkingen gesteld aan het gebruik van het gebied.

Vraag 4

Deelt u de inschatting dat de Palestijnse economie naar schatting 1 miljard dollar extra aan inkomsten kan genereren als deze beperkingen in de Jordaanvallei worden opgeheven?

Antwoord 4

Ik beschik niet over informatie waarmee ik deze schatting van de onderzoekers van Aix Group kan verifiëren.

Vraag 5

Deelt u de mening dat Palestijnen in de Jordaanvallei in een ellendige situatie leven door het Israëlische nederzettingenbeleid en de vergaande beperkingen die aan de Palestijnen worden opgelegd? Of ziet u meer en/of andere oorzaken voor de deplorabele leefomstandigheden? Welke dan?

Antwoord 5

De Jordaanvallei heeft een sociaal-economische achterstand ten opzichte van de rest van de Westoever. Dit is deels gerelateerd aan de door Israël om veiligheidsredenen ingestelde beperkingen, deels aan andere factoren.

Vraag 6

Is het niet zo dat de Israëlische regering de plicht heeft om voor de veiligheid van iedere inwoner te zorgen, maar door de buitensporige beperkingen die aan Palestijnen worden opgelegd, die zorgplicht verzaakt tegenover de bewoners van de Joraanvallei? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

In de Raadsconclusies van 14 mei 2012 heeft de EU benadrukt dat het humanitair oorlogsrecht van toepassing is op de bezette gebieden, inclusief de bescherming van de burgerbevolking. Voorts heeft de EU Israël aangespoord maatregelen te nemen die ten goede komen aan de sociaal-economische ontwikkeling van de Palestijnen in Area C.

Vraag 7

Is dit allemaal het gevolg van de zware veiligheidsmaatregelen ter bescherming van bewoners van illegale nederzettingen?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 5.

Vraag 8

Wat is uw oordeel over de vaststelling in het rapport dat Palestijnen slechts 6 procent van het land in de Jordaanvallei kunnen gebruiken, terwijl Israëlische kolonisten, die slechts 13 procent van de valleibewoners uitmaken, 86 procent van het land beheren?

Antwoord 8

Deze cijfers komen overeen met een schatting van het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA). Nederlandse beschouwt de nederzettingen in bezet gebied als illegaal onder internationaal recht.

Vraag 9

Bent u bereid, dit alles overziend, de oproep van Oxfam Novib te ondersteunen, die de EU en de lidstaten aanspoort om nu druk uit te oefenen op Israël zodat de bouw van nederzettingen onmiddellijk stopt en de sloop van Palestijnse bebouwing wordt beëindigd? Bent u bereid EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton en uw Europese collega's hiertoe aan te sporen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Nederland draagt – in EU-verband en bilateraal – dit uit. Tijdens mijn bezoek aan Israël op 6 en 7 juni 2012 riep ik de Israëlische regering op een nederzettingenbouwstop af te kondigen.

Naar boven