Vragen van de leden Van der Steur en Van Oosten (beiden VVD) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de straf- en civielrechtelijke verjaringstermijnen bij diefstal in het algemeen en kunstroof in het bijzonder (ingezonden 18 oktober 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 november 2012).

Vraag 1

Kent u de berichtgeving rond de recente kunstroof in de Kunsthal in Rotterdam1 en de diefstal van de schilderijen van kunsthandel Noortman?

Vraag 2

Wat zijn op dit moment de straf- en civielrechtelijke verjaringstermijnen die van toepassing zijn op diefstal in het algemeen en op kunstroof in het bijzonder? Wanneer verkrijgt een dief het eigendom van door hem gestolen roerende zaken? Hoe is dat geregeld voor derden die bezitter worden al dan niet te goeder trouw en eventuele helers?

Vraag 3

Acht u het wenselijk dat dieven op enig moment eigenaar kunnen worden van een door hen gestolen zaak?

Vraag 4

Hoe verhouden zich de Nederlandse verjaringstermijnen met die van de overige lidstaten van de Europese Unie en bijvoorbeeld de Verenigde Staten van Amerika?

Vraag 5

Bent u voornemens aan de verjaringstermijnen iets te veranderen, onder meer om slachtoffers van diefstal beter te beschermen?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Van der Steur en Van Oosten (beiden VVD) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de straf- en civielrechtelijke verjaringstermijnen bij diefstal in het algemeen en kunstroof in het bijzonder (ingezonden 18 oktober 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven