Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de aanpak van homogeweld als prioriteit bij de Nationale Politie (ingezonden 3 september 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 26 oktober 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «De maat is vol, homogeweld moet stoppen» en andere meldingen over toename van geweld tegen homo’s?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de aanpak van anti-homogeweld2 in Amsterdam of andere best-practices een voorbeeld moeten zijn voor het hele land? Zo ja, hoe gaat u in het kader van de Nationale Politie er voor zorgen dat er een optimaal en uniform landelijk beleid komt voor de aanpak van anti-homogeweld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De politie traint medewerkers in het herkennen en beter registreren van discriminatie-incidenten. Een goed voorbeeld daarvan is de werkwijze die het korps Amsterdam Amstelland heeft opgedaan met Roze in Blauw en de inzet van speciaal opgeleide agenten bij discriminatoire delicten gepleegd tegen LHBT’s. Deze aanpak wordt landelijk uitgerold binnen de Politie.

Met de komst van de Nationale Politie zal het landelijk beleid op het gebied van discriminatie worden voortgezet. Zie ook de beantwoording van vraag 4.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de landelijke prioriteiten politie zoals u die met de korpsbeheerders en het College van procureurs-generaal heeft afgesproken dienen te worden aangevuld met de aanpak van specifiek geweld tegen homo’s? Zo ja, hoe kunt u garanderen dat dit met de start van de Nationale Politie per 1 januari 2013 een feit is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Onderdeel van de landelijke prioriteiten is de aanpak van delicten met een hoge impact op het slachtoffer, waaronder geweld (mishandeling, bedreiging, openlijk geweld tegen personen). De aanpak van specifiek geweld tegen homo’s is hierin niet als afzonderlijke categorie opgenomen. Ik vind discriminatie van en geweld tegen homo’s onaanvaardbaar. Zodoende is vorig jaar een set aan maatregelen geformuleerd. Ik verwijs u hiervoor naar de meest recente discriminatiebrief van 7 juli 2011 [5699933/11]. Dit najaar zal ik uw Kamer wederom informeren over de voortgang van de aanpak van discriminatie.

Vraag 4

Deelt u de mening dat binnen de Nationale Politie specifieke capaciteit dient te worden vrijgemaakt voor politiemensen die gespecialiseerd zijn in het voorkomen en opsporen van homogerelateerde delicten en die kunnen zorgen voor een hogere aangiftebereidheid bij dergelijke delicten («Roze in blauw»)? Zo ja, wanneer kunnen de politiemensen functioneel zijn en aan hoeveel fte’s denkt u? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Binnen de Nationale politie zal er landelijk zicht zijn op (de aanpak van) anti-homogeweld. Daarbij kunnen lokale best practises landelijk worden uitgerold. De korpsleiding is aanspreekbaar op de resultaten en heeft ter ondersteuning op landelijk niveau expertise ( huidige LECD), informatie en stuurkracht voorhanden. Binnen de nationale politie wil ik niet de aanpak van geweld tegen homo’s beperken tot een aantal gelabelde fte’s, maar breed aanpakken. De politie pakt, in overeenstemming met de prioriteiten die zijn gesteld door het gezag, veiligheidsproblemen zoals anti-homogeweld effectief en slagvaardig aan middels een probleemgerichte benadering en het werken vanuit (tijdelijke) interventieteams/netwerken. Zie ook de beantwoording van vraag 2.


X Noot
2

Daar waar «homo» staat, wordt ook bedoeld geweld tegen biseksuele, lesbische, transgender of transseksuele slachtoffers

Naar boven