Vragen van de leden Omtzigt en De Rouwe (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Infrastructuur en Milieu over het artikel «Rijk rekent zich rijk met brandstofaccijns» (ingezonden 13 augustus 2013).

Mededeling van staatssecretaris Weekers (Financiën) (ontvangen 10 september 2013)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Rijk rekent zich rijk met brandstofaccijns»?1

Vraag 2

Kunt u aangeven hoeveel de (in de rijksbegroting) verwachte verkoop van autobrandstof in Nederland was in 2012 (uitgesplitst naar diesel, benzine en lpg) en de daar verwachte accijnsopbrengst, en hoeveel de uiteindelijke verkoop was en de mee- of tegenvaller in de accijnzen?

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel de verwachte verkoop van autobrandstof in Nederland in 2013 is en de gerealiseerde verkoop in het eerste half jaar? Hoeveel is er meer/minder verkocht dan geraamd?

Vraag 4

Hoeveel brandstof tanken Nederlanders (burgers en bedrijven) in het buitenland en hoeveel brandstof tanken buitenlanders in Nederland in 2012 en 2013?

Vraag 5

Indien brandstof (LPG, Diesel, Benzine) 1 cent duurder wordt door een belastingverhoging en de prijzen gelijk blijven in Duitsland en België, hoeveel schat uw rekenmodel in dat:

  • a. er extra binnenkomt, omdat door de staat op elke liter verkochte brandstof extra belasting geheven wordt;

  • b. er minder binnenkomt, doordat mensen minder rijden of een zuiniger auto gebruiken;

  • c. er minder binnenkomt, doordat meer Nederlanders in het buitenland gaan tanken (en minder buitenlanders in Nederland gaan tanken)?

Vraag 6

Kunt u alle memo’s, emails en rapporten van de afgelopen twee jaar van uw ministeries, de belastingdienst en de douane die een (in)schatting bevatten van grenseffecten bij de verkoop van brandstoffen en/of de financiële gevolgen daarvan, doen toekomen aan de Tweede Kamer?

Mededeling

Hierbij bericht ik u dat de vragen gesteld door het Kamerlid Omtzigt (CDA) over het artikel «Rijk rekent zich rijk met brandstofaccijns» niet binnen een termijn van drie weken beantwoord kunnen worden. Voor zorgvuldige beantwoording van de vragen dient informatie te worden ingewonnen bij verschillende partijen en moet interdepartementale afstemming plaatsvinden.

Naar boven