Vragen van het lid Agema (PVV) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat ambtenaren de toegang tot jeugdpsychiatrie gaan bepalen (ingezonden 21 augustus 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 september 2013)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ambtenaar wordt jeugdpsychiater»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat gemeenteambtenaren na een zesdaagse cursus jeugdpsychiatrie niet kunnen beslissen over de toegang tot de jeugd-GGZ? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja, die mening deel ik. In het betreffende bericht wordt een onjuist beeld geschetst. De betreffende cursus is bedoeld om beleidsmedewerkers van gemeenten inzicht te verschaffen in de jeugd-ggz en de jeugd-lvb. Voor beleidsmedewerkers en loketmedewerkers die zich gaan bezighouden met de jeugdhulp, is het belangrijk dat zij deze wereld goed leren kennen en daarom volgen zij nu verschillende cursussen. Dat wil nog niet zeggen dat zij daarmee bevoegd zijn om straks te kunnen gaan diagnosticeren. Diagnostiek en toeleiding tot de jeugd-ggz zal ook in het nieuwe stelsel gebeuren door artsen of andere deskundigen. Veel gemeenten richten daarvoor zorgteams in. Daarnaast blijft jeugdhulp ook toegankelijk via een verwijzing door de huisarts, jeugdarts of medisch specialist.

Vraag 3

Hoe gaat u voorkomen dat kinderen hierdoor in een bepaalde gemeente niet de zorg krijgen die zij nodig hebben? Wie is er verantwoordelijk als dat gebeurt?

Antwoord 3

In het nieuwe stelsel is het aan gemeenten om toeleiding naar passende ondersteuning, hulp en zorg te organiseren. Zij zijn hierbij wel gehouden aan wettelijke randvoorwaarden. Zo hebben gemeenten een jeugdhulpplicht en moeten zij tijdig passende jeugdhulp inschakelen. Hierbij moeten zij de juiste deskundigheid inzetten om te kunnen bepalen welke jeugdhulp een jeugdige nodig heeft.

Vraag 4

Bent u bereid de decentralisatie van de jeugdzorg uit te stellen nu opnieuw blijkt dat er te veel losse eindjes zijn?

Antwoord 4

Nee, daartoe zie ik geen reden.


X Noot
1

De Telegraaf, 20 augustus 2013

Naar boven