Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de voorgenomen uitzetting van een Irakees gezin met kinderen die onder toezicht zijn gesteld en uit huis zijn geplaatst (ingezonden 23 augustus 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 4 september 2013).

Vraag 1 t/m 8

Bent u bekend met het feit dat de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) voornemens is om op maandag 26 augustus aanstaande een Iraaks gezin waarvan alle vier kinderen bij Nidos1 onder toezicht zijn gesteld uit te zetten naar België?

Bent u bekend met het feit dat het oudste kind op basis van een machtiging uithuisplaatsing al enige tijd in een opvanggezin verblijft? Bent u voorts op de hoogte dat de overige drie kinderen in de leeftijd van 2 tot 14 jaar met de ouders op 14 augustus 2013 in het uitzetcentrum in Zestienhoven zijn geplaatst met het oog op uitzetting en dat er voor deze drie kinderen op 21 augustus 2013 een spoed machtiging uithuisplaatsing is afgegeven door de kinderrechter op verzoek van Nidos en dat de bewaring voor hen (na veel aandringen door Nidos) pas aan het einde van deze dag is opgeheven?

Bent u bekend met het feit dat Nidos, Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming en onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen hebben vastgesteld dat de kinderen op dit moment ernstig beschadigd worden in hun ontwikkeling, wat voor de kinderrechter aanleiding vormde om de kinderen onder toezicht van Nidos te stellen en op 21 augustus ook een spoed machtiging uithuisplaatsing af te geven vanwege «onmiddellijk en ernstig gevaar»?

Bent u bekend met feit dat DT&V aanvankelijk de hele dag weigerde om het bevel van de kinderrechter op te volgen waardoor de kinderen de hele dag in vreemdelingenbewaring verbleven terwijl dit volgens de kinderrechter onverantwoord was? Hoe verhoudt in uw ogen het feit dat de Nederlandse Staat op last van de rechter de kinderen bij hun ouders vandaan moet halen zich tot het feit dat diezelfde Staat de kinderen met hun ouders in detentie laat zitten en wil uitzetten?

Bent u bekend met het feit dat Nidos zich als gezinsvoogd verzet tegen de overplaatsing van dit gezin omdat er op dit moment onvoldoende waarborgen zijn om dan de kinderbeschermingsmaatregelen ten uitvoer te brengen?

Hoe beoordeelt u deze situatie in het licht van artikel 5 en 18 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) waarin staat dat de overheid de taken en verantwoordelijkheden van ouders en voogden moet respecteren en hen moet bijstaan als zij hulp nodig hebben?

Ben u bekend met het feit dat de ouders en twee oudste kinderen van vijftien en veertien jaar oud al veertien jaar zwervende zijn buiten Irak, dat de jongste twee kinderen van dertien en twee jaar oud in Nederland zijn geboren en dat zij de meeste tijd in Nederland zijn geweest?

Bent u van mening dat in de huidige procedure de rechten van de kinderen voorop zijn gesteld?

Bent u bereid deze vragen met spoed (eventueel vertrouwelijk) te beantwoorden?

Antwoord 1 t/m 8

Ik ben bekend met de situatie van dit gezin en de recente ontwikkelingen. Zoals u weet ga ik bij de beantwoording van kamervragen niet in op specifieke aspecten van individuele zaken. Ik ben niet bereid hier een uitzondering op te maken, temeer niet nu er nog elementen van deze zaak ter beoordeling bij de rechter liggen.

Wel wil ik u melden dat er sinds 21 augustus overleg plaatsvindt met alle betrokkenen, waar onder Nidos, de gemachtigde en de ouders en kinderen. Inmiddels is de bewaring opgeheven en zijn de ouders met hun twee jongste kinderen in afwachting van verdere stappen in een gezinslocatie geplaatst. De twee oudste kinderen zijn onder toezicht van Nidos uit huis geplaatst.

Door mijn diensten wordt nu, in overleg met Nidos en het gezin, bepaald wat het vervolg moet zijn, met inachtneming van zowel de vreemdelingrechtelijke- als jeugdbeschermingskaders.


X Noot
1

Gegevens door Nidos seperaat aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezonden

Naar boven