Vragen van het lid Leijten (SP) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het meldpunt «De overgang naar een nieuwe thuiszorg» (ingezonden 12 juli 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 september 2013)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het rapport «De overgang naar een nieuwe thuiszorg»?1

Antwoord 1

Ik vind het goed dat deze betrokken werknemers en cliënten signalen over de uitvoering van de huishoudelijke hulp hebben verzameld en op basis daarvan in gesprek willen gaan met de betrokken wethouder en gemeenteraad om te bezien hoe de uitvoering kan verbeteren.

Vraag 2

Wilt u een reactie geven op de klachten die binnengekomen zijn bij het meldpunt en die in het rapport geplaatst zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het is aan de gemeente Rotterdam om de meldingen te beoordelen en zo nodig tot actie over te gaan.

Vraag 3

Hoe oordeelt u over de werkwijze van de gemeente Rotterdam en de thuiszorgaanbieders die voor veel problemen zorgen waardoor noodzakelijke zorg en de arbeidsvoorwaarden van thuiszorgmedewerkers in het geding zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

De gemeente Rotterdam heeft nieuwe contracten afgesloten met de aanbieders waarin wordt gestuurd op basis van resultaten. Dat wil zeggen dat er afspraken gemaakt zijn over de resultaten die aanbieders moeten bereiken bij cliënten thuis, bijvoorbeeld een schoon huis, en/of schone kleding. De cliënt mag verwachten van zijn aanbieder dat in overleg met hem een arrangement wordt samengesteld om de voor hem nagestreefde resultaten te behalen. Met deze werkwijze beoogt de gemeente invulling te geven aan de compensatieplicht die zij heeft op grond van de Wmo. Het is niet aan mij om een oordeel uit te spreken over de werkwijze van de gemeente Rotterdam. Dat is de verantwoordelijkheid van primair de gemeenteraad van Rotterdam.

Als het gaat om de arbeidsvoorwaarden voor thuiszorgmedewerkers dan is dit primair een zaak tussen werknemers en werkgevers.

Vraag 4

Kunt u laten weten hoeveel mensen in Rotterdam de thuiszorg hebben opgezegd, ten gevolge van de problemen van de overgang naar een nieuwe thuiszorg? Kunt u dit aangeven per thuiszorgaanbieder?

Antwoord 4

Nee, deze informatie is niet beschikbaar.

Vraag 5

Kunt u tevens laten weten hoeveel mensen hun vertrouwde huishoudelijk verzorgende niet hebben kunnen behouden? Wat vindt u hiervan? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Nee, deze informatie is niet beschikbaar.

Vraag 6, 7 en 8

Kunt u tevens laten weten hoeveel mensen zonder huishoudelijke verzorging hebben gezeten en voor hoelang? Kunt u uw antwoord toelichten?

Hoe oordeelt u over de handelwijze van thuiszorgaanbieders en de gemeente Rotterdam die hun verantwoordelijkheid voor de thuiszorg hebben verzaakt, doordat mensen wekenlang geen thuiszorg hebben ontvangen? Is dit de juiste wijze van uitvoering geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vindt u het verantwoord dat mensen geen noodzakelijke zorg hebben gekregen? Gaat u ervoor zorgen dat deze mensen hiervoor gecompenseerd worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6, 7 en 8

Uit de verzamelde informatie blijkt dat de gemeente Rotterdam en de aanbieders voor de implementatie van de nieuwe werkwijze zes maanden hebben uitgetrokken. In deze periode is de overgang van medewerkers en cliënten voorbereid en gerealiseerd. Cliënten zijn in deze periode op verschillende manieren geïnformeerd door zowel de gemeente als de aanbieder.

Circa 2% van het totaal aantal van ca. 15.500 cliënten heeft in de eerste week na de start van het nieuwe contract geen ondersteuning gekregen, bijvoorbeeld door administratieve fouten en miscommunicatie (waaronder ook dat de aanbieder de cliënt niet heeft kunnen bereiken om afspraken te maken over de ondersteuning). Bij deze meldingen is binnen enkele dagen de ondersteuning alsnog geregeld.

Vraag 9 en 10

Vindt u het verantwoord dat mensen zijn gekort op het aantal uren huishoudelijke verzorging? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vindt u het terecht dat mensen worden gekort op de huishoudelijke verzorging, zonder dat er een gesprek is geweest of een verandering in de indicatie? Komt dit overeen met uw beleidsvisie op de Wmo? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 9 en 10

De Wmo geeft de gemeente de verantwoordelijkheid om een burger te compenseren voor beperkingen die hij ondervindt in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie voor zover hij die zelf niet kan oplossen. Dit is een kwestie van maatwerk, afgestemd op de persoonlijke kenmerken en situatie van betrokkene.

Vraag 11

Vindt u het verantwoord dat thuiszorgmedewerkers aan mensen moesten uitleggen dat zij minder uren krijgen? Deelt u de mening dat dit niet een taak is voor thuiszorgmedewerkers? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 11

Het is mogelijk voor een gemeente om de uitvoering van een voorziening door een derde te laten uitvoeren. Gemeenten houden daarbij wel de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering en kunnen daar ook op aangesproken worden door cliënten. Gelet op de omvang van de transitie in Rotterdam vind ik het begrijpelijk dat thuiszorgmedewerkers ook een rol hebben bij het realiseren van deze transitie.

Vraag 12

Vindt u het normaal dat mensen die huishoudelijke verzorging krijgen, die niet hebben gehad en ook geen respons kregen op telefoontjes aan de thuiszorgaanbieders en de gemeente? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 12

In de eerste dagen is het helaas voorgekomen dat mensen de thuiszorgaanbieder moeilijk konden bereiken. Dit is inmiddels niet meer aan de orde.

Vraag 13 en 14

Vindt u het verantwoord dat mensen vaak nu nog maar 1 of 2 uur huishoudelijke zorg krijgen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Kunt u uw huis in 1 uur schoonmaken en daarbij ook de was doen? Zo ja, bent u bereid dit voor te doen?

Antwoord 13 en 14

Huishoudelijke hulp is altijd een aanvullende voorziening. Een aanvulling van 1 of 2 uur huishoudelijke hulp kan in situaties voldoende zijn om – in aanvulling op de eigen kracht en die van het netwerk – het beoogde resultaat, bijvoorbeeld een «schoon huis» – te realiseren.

Vraag 15

Wilt u uitzoeken hoeveel mensen meer eigen bijdrage betalen voor huishoudelijke verzorging en vervolgens gekort zijn in het aantal uren zorg? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 15

Dat is niet te herleiden. Een verandering in de eigen bijdrage kan immers verschillende oorzaken hebben.

Vraag 16

Hoe oordeelt u over de handelwijze van Aafje die aangeeft dat huishoudelijke verzorging enkel schoonmaak is en valt onder Functiewaardering in de gezondheidszorg (FWG) 10? Komt dit overeen met uw visie? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 16

In de afspraken die Aafje en de gemeente Rotterdam hebben gemaakt is de cao Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg het uitgangspunt. Dat lijkt mij juist.

Vraag 17

Vindt u het ook walgelijk dat de bestuurders van Aafje € 241.996 en € 219.876 verdienden in 2012 en dat zij auto’s van de zaak hadden met een cataloguswaarde van € 54.632 en € 72.975, maar tegelijkertijd zeggen dat hun huishoudelijk verzorgend personeel te duur is? Kunt u uw antwoord toelichten?2

Antwoord 17

Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet normering topinkomens (Wnt) in werking getreden. Dat is in de toekomst de beloningsnorm.

Vraag 18

Hoe oordeelt u erover dat flexcontracten nu afgebouwd worden en dat thuiszorgmedewerkers hierdoor geen recht hebben op ww-uitkering? Welke maatregelen gaat u treffen om dit te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?3

Antwoord 18

Een van de resultaten van het sociaal overleg is dat afspraken gemaakt zijn tussen kabinet en sociale partners over een nieuwe balans tussen flexibiliteit en zekerheid door enerzijds de wijze waarop met ontslag wordt omgegaan fundamenteel te hervormen en anderzijds de positie van flexwerkers te versterken. Ik ga er van uit dat met deze afspraken en met de inzet van de diverse betrokken ondernemingsraden een betere balans kan worden gevonden voor de behoeften van de werkgevers aan flexibiliteit enerzijds en de behoeften aan werkzekerheid van de medewerkers anderzijds.

Vraag 19

Hoeveel tijdelijke contracten zijn niet verlengd? Kunt u dit aangeven per thuiszorgaanbieder? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 19

Nee, deze informatie is niet beschikbaar.

Vraag 20

Hoeveel thuiszorgmedewerkers verliezen hun baan in de gemeente Rotterdam? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 20

De gemeente heeft geen zicht op het precieze aantal flexmedewerkers dat hun baan heeft verloren of de komende tijd zal verliezen.

Vraag 21, 22 en 23

Waarom hebben thuiszorgaanbieders mensen van buiten aangenomen? Waarom zijn er mensen uit de sociale dienst aangenomen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Komt het overeen met uw beleidsvisie dat mensen in de huishoudelijke verzorging hun werk verliezen, maar dat voor het werk mensen uit de bijstand worden ingezet?4

Deelt u de mening dat het inzetten van mensen uit de bijstand verdringing van werk betekent? Zo ja, welke maatregelen gaat u hiertegen treffen? Zo nee, waarom komt u niet op voor deze thuiszorgmedewerkers?

Antwoord 21, 22 en 23

De gemeente Rotterdam heeft erop toegezien dat het gesprek tussen oude en nieuwe aanbieders plaatsvond.

Verder vraagt de gemeente Rotterdam van aanbieders om te voldoen aan een «social return»-eis. Aanbieders kunnen voldoen aan de «social return»-eis door inzet van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt of stagiaires. De inzet van vrijwilligers telt alleen mee als «social return» als het inzet van WWB-ers betreft die als vrijwilliger additionele werkzaamheden verrichten.

Vraag 24

Is het conform uw visie op de Wmo dat mensen en thuiszorgmedewerkers zo slecht geïnformeerd zijn over de overgang naar een nieuwe thuiszorg? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u doen om de gemeente Rotterdam op de vingers te tikken?

Antwoord 24

Gemeente en aanbieders hebben voorafgaand aan de startdatum van het nieuwe contract op diverse manieren cliënten tijdig geïnformeerd over de veranderingen die plaatsvinden en hebben zij ook afspraken gemaakt over de onderlinge communicatie in de eerste dagen na aanvang van het contract. Daar waar signalen zijn binnengekomen bij gemeente of aanbieders, is zo snel mogelijk contact gezocht met de cliënt om te zoeken naar een oplossing. Tevens hebben aanbieders hun medewerkers op verschillende manieren meegenomen in de nieuwe werkwijze (bijvoorbeeld bijeenkomsten met uitleg, casuïstiek en rollenspellen). Ik ga de gemeente Rotterdam niet op de vingers tikken.

Vraag 25

Hoe reageert u op de klachten dat thuiszorgaanbieders indicaties voor huishoudelijke verzorging naast zich neerleggen? Vindt u dat de gemeente Rotterdam in dit geval fatsoenlijk voor zijn inwoners zorgt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 25

Het is aan de gemeenteraad van Rotterdam om dat te beoordelen.

Vraag 26

Vindt u het verantwoord dat de gemeente Rotterdam al 30% gekort heeft op uren en dat zij voornemens zijn om nog 30% te korten op huishoudelijke verzorging? Vindt u het prettig dat de gemeente Rotterdam op deze manier vast voorsorteert op de Rijkskorting van 40% in 2015? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 26

De gemeente Rotterdam heeft afgelopen jaren de zogeheten «Kanteling» in haar werkwijze doorgevoerd. Vanuit de Kanteling wordt, in lijn met de uitgangspunten van de Wmo, gekeken naar oplossingsmogelijkheden die cliënt zelf of met hulp van anderen kan treffen en is een individuele voorziening het sluitstuk in het ondersteuningsaanbod. Deze werkwijze heeft ertoe geleid dat er in Rotterdam al een daling zichtbaar was in de uren huishoudelijke verzorging die cliënten ontvingen.

Vraag 27

Wat vindt u van het bericht dat mensen wijzen op een eerdere opname in een verzorgingshuis, vanwege de problemen met de huishoudelijke verzorging in Rotterdam? Is dit in lijn met uw visie op de Wmo? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 27

Een veronderstelde beperking van huishoudelijke hulp leidt mijns inziens niet tot versnelde opname in een verzorgingshuis. Daarvoor is meer nodig.

Vraag 28 en 29

Wat is uw reactie op de uitspraken van mensen die huishoudelijke zorg krijgen die vrezen voor vervuiling van het huis, de overbelasting van mantelzorgers en de achteruitgang van hun eigen gezondheid? Is dit in lijn met uw visie op de Wmo? Kunt u uw antwoord toelichten?

Deelt u de mening dat huishoudelijke zorg noodzakelijk is voor de kwaliteit van leven en de kwaliteit van zorg en dat hieraan niet getornd mag worden? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om de huishoudelijke zorg in Rotterdam te verbeteren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 28 en 29

De Wmo biedt voldoende waarborgen voor cliënten als deze de aan hem geboden voorziening onvoldoende compenserend acht voor zijn beperkingen. Een cliënt die het niet eens zijn met de gekozen oplossing kan bijvoorbeeld altijd bezwaar en eventueel beroep aantekenen bij de gemeente.

Vraag 30

Deelt u de mening dat dit niet enkel een verantwoordelijkheid is van de gemeente Rotterdam en de thuiszorgaanbieders, maar dat u ook systeemverantwoordelijk bent voor de uitvoering van de Wmo? Zo ja, waarom heeft u eerder niet ingegrepen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 30

Zoals ik in het antwoord op vraag 1 heb aangegeven, de uitvoering van de Wmo en de beleidsmatige invulling ervan is bij gemeenten belegd; zij zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering en voor de gemaakte keuzes. Ik ben verantwoordelijk voor het systeem van de wet: ik ben verantwoordelijk voor een wettelijk kader dat leidt tot realisatie van de beoogde beleidsdoelen. Daarbij horen waarborgen voor de cliënt en randvoorwaarden die gemeenten in staat moeten stellen om de wet goed uit te voeren. Mocht mij blijken dat het door de gemeente Rotterdam gevoerde Wmo-beleid zich (mogelijk) niet verhoudt met het wettelijke kader, dan zal ik «- gegeven mijn stelselverantwoordelijkheid- ingrijpen. Op dit moment zie ik op grond van de mij ter beschikking staande informatie, geen aanleiding om aan te nemen dat de waarborgen voor cliënten onvoldoende zijn of dat de gemeente Rotterdam onvoldoende invulling geeft aan de uitvoering van de Wmo.

Vraag 31

Bent u bereid om in gesprek te gaan met thuiszorgmedewerkers en mensen die huishoudelijke verzorging krijgen in Rotterdam? Zo ja, wanneer gaat u bij hen langs? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 31

De cliënten en werknemers die betrokken zijn bij het rapport hebben aangegeven graag in gesprek te gaan met de wethouder en de gemeenteraad over de nieuwe thuiszorg in Rotterdam. Ik begrijp deze keuze. Ik heb begrepen dat de betrokken wethouder op vrijdag 12 juli heeft gesproken met cliënten en een vertegenwoordiging van het meldpunt van de SP, «Wij zijn de Thuiszorg» en de, AbvaKabo FNV. Ik zie daarom in dit lokale debat, waarin het gesprek met het lokaal bestuur gaande is, dan ook geen rol weggelegd voor mij.

Vraag 32

Vindt u nog steeds dat het beleid van de gemeente Rotterdam een voorbeeld is voor de uitvoering van de Wmo? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 32

Op grond van de mij ter beschikking staande informatie stel ik vast dat de gemeente Rotterdam binnen de beschikbare kaders van regelgeving en middelen gekozen heeft voor een andere werkwijze om mensen te stimuleren om zoveel mogelijk zelfredzaam te zijn en op maat te ondersteunen. De gemeente Rotterdam heeft ervoor gekozen om in het (nieuwe) contract dat zij heeft afgesloten met aanbieders – overeenkomstig het doel van de Wmo – te sturen op resultaten. En overeenkomstig de Wmo, wordt in overleg met de cliënt een arrangement afgesproken om het resultaat, bijvoorbeeld een schoon huis of schone was, te bereiken.


X Noot
1

De overgang naar een nieuwe thuiszorg. SP Rotterdam, Wijzijndethuiszorgrotterdam, AbvakaboFNV, 11 juli 2013

X Noot
3

De overgang naar een nieuwe thuiszorg. SP Rotterdam, Wijzijndethuiszorgrotterdam, AbvakaboFNV, 11 juli 2013

Naar boven