Vragen van de leden Kerstens, Van Dekken en Nijboer (allen PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de dreigende sluiting van de sociale werkplaats in Groningen (ingezonden 6 augustus 2013).

Antwoord van staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 30 augustus 2013)

Vraag 1

Heeft u kennis genomen van de artikelen «Sluiting sociale werkplaats klap voor Oost-Groningen» en «Iedereen hier wil bij Wedeka horen»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

In eerstgenoemd artikel wordt in het kader van de op stapel staande Participatiewet met betrekking tot de sociale werkvoorziening de term «sterfhuisconstructie» gebruikt; bent u het met die term eens? Deelt u de mening dat, zij het wellicht in aangepaste vorm, tegen de achtergrond van genoemde wet juist ook kansen biedt voor sociale werkplaatsen als schakel tussen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en werkgevers? Indien dat laatste het geval is, bestaat dan ook bij u de bereidheid om een dergelijke overtuiging bij gelegenheid helder over het voetlicht te brengen?

Antwoord 2

Met mijn brief van 27 juni 2013 heb ik u geïnformeerd over de hoofdlijnen van de Participatiewet na de totstandkoming van het sociaal akkoord. Met de Participatiewet wordt de instroom van de Wsw met ingang van 1 januari 2015 afgesloten. Er kunnen dus geen nieuwe mensen meer op basis van de Wsw in de sw-bedrijven aan de slag gaan. Gelijktijdig krijgen gemeenten de beschikking over een nieuw instrumentarium (loonkostensubsidie en voorziening beschut werk) met bijbehorende middelen om mensen met een arbeidshandicap aan het werk te helpen. Het Rijk sluit daarbij geen sw-bedrijven. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet en hebben het voortouw in het samen met de sociale partners invullen van de Werkbedrijven in de Werkkamer. Gemeenten kunnen daarbij gebruik maken van de expertise van de sw-bedrijven. Daarom wordt bij de implementatie van de Participatiewet de koepel van de sw-bedrijven Cedris expliciet betrokken.

Vraag 3

Gaat u uitvoering geven aan de onlangs aangenomen motie (Kamerstuk 29 817, nr. 124) waarin u werd verzocht bij de invoering van de Participatiewet rekening te houden met regionale verschillen? Zo ja, op welke wijze? Bent u van mening dat bedoelde motie in ieder geval ook betrekking heeft op de situatie in Oost-Groningen?

Antwoord 3

Ja. Zowel bij de huidige als bij de toekomstige verdeling van de middelen in het Participatiebudget wordt rekening gehouden met regionale verschillen. De lokale/regionale arbeidsmarkt, de samenstelling van de gemeentelijke doelgroep en de samenstelling van het werknemersbestand Wsw worden «meegewogen» bij de te ontwikkelen verdeelsystematiek. Op deze wijze wordt ook rekening gehouden met de specifieke omstandigheden in regio Oost-Groningen. Over de vormgeving van de toekomstige verdeling ben ik met de VNG, Cedris en Divosa in overleg.


X Noot
1

Volkskrant van 5 augustus 2013

Naar boven