Vragen van het lid De Rouwe (CDA) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over
staking van de sluismeesters op de Duitse vaarwegen (ingezonden 23 augustus 2013).
Antwoord van minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu)
(ontvangen 29 augustus 2013)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht1 dat stakingsacties worden gehouden op Duitse vaarwegen en dat de Koninklijke Schuttevaer,
het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB), de Binnenvaart Branche Unie
(BBU) en verladersorganisatie EVO daarom een klacht hebben ingediend bij de Europese
Commissie wegens niet-naleving van het Europees recht, in casu het beginsel van vrij
verkeer van goederen, door de Bondsrepubliek Duitsland?
Vraag 2
Deelt u de mening dat de staking in tegenspraak is met het vrije Europese verkeer
van goederen en dat bij voortduring van de stakingen een ongewenste situatie ontstaat
omdat de binnenvaart financiële schade lijdt, die zelfs tot faillissementen kan leiden?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Ik deel de mening dat de stakingen van sluispersoneel in Duitsland op gespannen voet
staan met het principe van het vrije verkeer van goederen in Europa en dat deze –
zeker bij voortduren van de stakingen – tot ernstige financiële consequenties voor
de binnenvaart kunnen leiden. Of de schade ook daadwerkelijk tot faillissementen van
binnenvaartondernemingen kan leiden, kan ik niet beoordelen ook omdat stakingen niet
steeds op dezelfde locatie plaatsvinden.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat de Nederlandse binnenvaartvloot weliswaar geen partij is
in de Duitse stakingen, maar wel disproportioneel getroffen wordt door de gevolgen
ervan? Kunt u aangeven hoe groot de schade voor de Nederlandse vloot is?
Antwoord 3
Omdat de Nederlandse binnenvaart een groot aandeel heeft in het Europese goederenvervoer
over binnenwateren, ook naar en van Duitsland, is te verwachten dat deze verhoudingsgewijs
sterk getroffen wordt door de stakingen. Uit de gang van Duitse binnenvaartorganisaties
eind augustus naar de rechter, is op te maken dat ook de Duitse binnenvaart ernstige
gevolgen ondervindt van de stakingen. Over de omvang van de schade voor Nederlandse
binnenvaartondernemingen kan ik geen onderbouwde uitspraken doen.
Vraag 4
Op welke wijze ondersteunt u in deze situatie de Nederlandse binnenvaartsector en
werkt u ook actief samen met belangenorganisaties zoals Schuttevaer, EVO, CBRB en
BBU?
Antwoord 4
Blijkens de klacht die de Nederlandse belangenorganisaties BBU, CBRB, EVO en Koninklijke
Schuttevaer op 2 augustus 2013 hebben ingediend bij de Europese Commissie wegens niet-naleving
van het Unierecht, met name op het punt van het beginsel van vrij verkeer van goederen
door de Bondsrepubliek Duitsland, zijn deze zeer wel in staat om zelfstandig stappen
te zetten in deze. Organisaties hebben mij ook van deze stap op de hoogte gesteld.
Omgekeerd zijn organisaties bekend met het telefonisch contact dat ik reeds op 12 juli
2.013 had met mijn Duitse ambtgenoot naar aanleiding van de stakingen van het sluispersoneel.
In mijn antwoord op vragen van het lid De Boer d.d. 28 augustus 2013, heb ik aangegeven
dat ik in dit contact gewezen heb op de gevolgen van de stakingen voor het vrije verkeer
van goederen in Europa. Ook de consequenties van de stakingen voor de Nederlandse
binnenvaart heb ik onder de aandacht gebracht. Tenslotte heb ik erop aangedrongen
de vrije doorvaart van de rivieren en kanalen zo snel mogelijk zeker te stellen.
Een brief van de gezamenlijke organisaties d.d. 20 augustus 2013 is mede aanleiding
voor mij geweest om mijn Duitse collega per brief d.d. 27 augustus 2013 opnieuw te
benaderen.
Op deze wijze zijn sector en ministerie over en weer steeds goed geïnformeerd geweest
en hebben acties van beide zijden elkaar aangevuld.
Vraag 5 en 6
Bent u bereid om de Nederlandse belangen bij de Duitse Bondsregering onder de aandacht
te brengen? Zo ja, hoe gaat u dit doen en kunt u de Kamer over de uitkomst informeren?
Zo neen, waarom niet?
Deelt u de mening dat het goed zou zijn als u in dit verband uw invloed zou aanwenden
om de Duitse Bondsregering tot daadkrachtiger optreden te bewegen zodat de acties
van de sluismeesters op de Duitse vaarwegen zo spoedig mogelijk worden beëindigd?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 4. Als daartoe aanleiding is, ben ik
bereid de Kamer over de uitkomsten van contacten te informeren.
Vraag 7
Kunt gezien de acute en nijpende situatie deze vragen op korte termijn beantwoorden,
doch uiterlijk voor 3 september a.s?