Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het onderzoek naar de gebeurtenissen in Haren (ingezonden 4 oktober 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 18 oktober 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het standpunt van de Nederlandse Politiebond (NPB) dat het onderzoek naar de rellen in Haren te lang duurt?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Deelt u de mening dat een half jaar voor een dergelijk onderzoek wel lang is, vooral vanwege het feit dat agenten iedere dag met een soortgelijke situatie te maken kunnen krijgen en het van belang is lessen te trekken uit de gebeurtenissen in Haren?

Bent u bereid de mogelijkheden te bespreken met de commissie, die dit onderzoek verricht, om dit onderzoek te versnellen en zo mogelijk eerder met deelconclusies te komen die van belang zijn voor de rol van de politie en de mogelijkheden dergelijke rellen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3

De lokale driehoek van Haren is opdrachtgever van het onderzoek naar de rellen in Haren. Ik acht het van belang dat het onderzoek zorgvuldig en met een gevoel voor urgentie wordt uitgevoerd.

De voorzitter van de commissie, de heer Cohen, heeft mij laten weten dat hij dit gevoel van urgentie deelt. De commissie doet zorgvuldig en degelijk haar werk en zal zo spoedig mogelijk met aanbevelingen komen voor politie, gemeenten en OM. Mocht het zo zijn dat, zonder die gedegenheid en zorgvuldigheid in het geding te laten komen, het onderzoek ook eerder kan worden afgerond, dan zal dat ook gebeuren.

Naar boven