Vragen van het lid Leijten (SP) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Veiligheid en Justitie over het overlijden van een verstandelijk beperkte vrouw (ingezonden 7 augustus 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 27 augustus 2013).

Vraag 1

Vind u de getoonde beelden en de reconstructie ook zo schokkend?1

Antwoord 1

De beelden en de reconstructie van deze uitermate betreurenswaardige gebeurtenis hebben diepe indruk op mij gemaakt.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat zorginstelling NOVO per kort geding heeft geprobeerd te verhinderen dat de beelden van de beveiligingscamera voor openbare uitzending worden gebruikt? Wekt dit uw vertrouwen in het oplossend vermogen van de instelling? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Zorginstellingen hebben de mogelijkheid zich te verzetten tegen het openbaar vertonen van camerabeelden van cliënten en/of medewerkers wanneer zij dat aangewezen achten. Het is niet aan mij, maar aan de rechter om te beoordelen of een dergelijk verzet – in deze kwestie ingegeven uit overwegingen van privacy – gegrond is of niet. De rechter heeft uitzending niet verboden.

Vraag 3

Is het waar dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) deze beveiligingsbeelden eerder heeft gezien? Zo ja, wat was haar oordeel? Zo nee, waarom zijn deze niet getoond aan de IGZ?

Antwoord 3

De IGZ heeft op het politiebureau de beelden eerder gezien, en men vond deze ernstig.

Vraag 4

Zijn de beveiligingsbeelden in het onderzoek van de recherche betrokken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom oordeelde de recherche dat nader justitieel onderzoek niet nodig was?

Antwoord 4

De camerabeelden zijn in het strafrechtelijk onderzoek naar het overlijden betrokken. Voor de beweegredenen van het Openbaar Ministerie om de zaak te seponeren verwijs ik naar de antwoorden op de hiervoor genoemde eerdere vragen van het lid Leijten.

Vraag 5

Waarom vindt u het niet nodig om de Kamervragen2 over het schokkende overlijden niet te beantwoorden binnen de gestelde termijn?

Antwoord 5

Er was meer tijd nodig om de vragen te beantwoorden.

Het versturen van een uitstelbrief tijdens het Kamerreces is niet gebruikelijk.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Leijten (SP), ingezonden 19 juni 2013 (vraagnummer 2013Z12563)


X Noot
1

Nieuwsuur, 5 augustus 2013

Naar boven