Vragen van het lid Keijzer (CDA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over regeldruk bij de nieuwe Jeugdwet (ingezonden 11 juli 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (ontvangen 27 augustus 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het advies van Actal over de toekomstige regeldruk in de Jeugdzorg?1

Antwoord 1

Ja. U verwijst naar het advies dat Actal op 16 oktober 2012 uitbracht op basis van de tekst van de concept Jeugdwet zoals deze luidde op 19 juli 2012. Actal heeft op verzoek van mij en mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie ook nog een ex-ante toets uitgevoerd op de tekst van de concept Jeugdwet zoals die luidde op 21 januari 2013. Hierover bracht zij op 8 juli 2013 een persbericht naar buiten.2 In paragraaf 13.2.3 van de memorie van toelichting bij de Jeugdwet is expliciet aandacht besteed aan de wijze waarop het advies van Actal is verwerkt.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de stelling van Actal dat de voorstel voor een nieuwe Jeugdwet de jongere en het gezin onvoldoende centraal zet en te veel is gericht op de uitvoerende instanties?

Antwoord 2

Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het voor een goede jeugdhulp juist van belang is dat de jongere en zijn of haar gezin centraal staat? Zo ja, op welke manier wordt dat in de nieuwe Jeugdwet geregeld?

Antwoord 3

Het doel van de Jeugdwet is het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van diens gezin en sociale omgeving. Door ontschotting van budgetten krijgen gemeenten meer mogelijkheden voor betere samenwerking en innovaties in ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen.

Zo krijgen gemeenten met de Jeugdwet de kans om het aantal hulpverleners rond gezinnen – en daarmee de ervaren regeldruk van gezinnen – sterk te verminderen. Hierdoor hoeven jeugdigen en ouders niet aan verschillende hulpverleners telkens hetzelfde verhaal te vertellen en worden ze beter geholpen. De bepalingen in de Jeugdwet ten aanzien van gemeenten, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen waar Actal op doelt zijn nodig en vormen ook de randvoorwaarden om het jeugdstelsel in het belang van jeugdigen en ouders beter te laten functioneren.

Vraag 4

Kunt u een reactie geven op de in Actal-advies geadviseerde netto reductiedoelstelling regeldruk en wat dit zou betekenen voor de nieuwe Jeugdwet?

Antwoord 4

Aan de Jeugdwet is géén landelijke kwantitatieve doelstelling van vermindering regeldruk gekoppeld, evenmin als aan de andere decentralisaties (decentralisatie AWBZ naar Wmo en de Participatiewet). Het kabinet heeft in deze kabinetsperiode wèl een overall kwantitatieve reductiedoelstelling van € 2,5 mld geformuleerd. Dit betreft de administratieve lasten vanuit rijksbrede uitvraag. De wijze waarop gemeenten een eigen keuze maken om informatie te verkrijgen van burgers/cliënten en jeugdhulp-/zorgaanbieders is de verantwoordelijkheid van die gemeenten en valt binnen hun beleidsvrijheid. Het Rijk stimuleert gemeenten tot eenduidige uitvraag (zie mijn antwoord op vraag 8).

Meer ruimte voor professionals en vermindering van regeldruk is wel expliciet een doel van de Jeugdwet (zie hoofdstuk 1 memorie van toelichting). Veel ervaren regeldruk van professionals hangt echter niet direct samen met rijksregels, maar met interne voorschriften van jeugdhulp-/zorgaanbieders3. De afgelopen jaren zijn met het landelijk project RAP (regeldruk aanpak) mogelijkheden en best practices voor regeldrukvermindering in kaart gebracht. Het Rijk zal deze goede voorbeelden verspreiden via de website voordejeugd.nl en via de transformatieagenda die samen met de VNG in voorbereiding is.

Vraag 5

Kunt u een reactie geven op het in het Actal-advies gesignaleerde regeldrukeffect van de centrale certificering van de organisaties? Kunt u daarbij ingaan op de noodzakelijkheid daarvan en de consequenties wanneer deze eis vervalt?

Antwoord 5

Doel van certificering is het behouden en het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Gekozen is voor certificering vanwege de aard van de activiteit: het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van het kind en zijn gezin. Dit ingrijpen dient met waarborgen omkleed te zijn waarbij de kwaliteit geborgd is.

Vertrekpunt voor certificering zijn de huidige praktijknormen, wettelijke kwaliteitseisen en best practices, bijvoorbeeld onderdelen van de Deltamethode, het Handboek Jeugdreclassering, de erkenningscommissie gedragsinterventies, de erkenningcommissie van het NJi. Ook is er aandacht voor actuele ontwikkelingen, bijvoorbeeld in het kader van het professionaliseringstraject binnen de jeugdzorgsector en de branchecode seksueel misbruik. Voor veel huidige aanbieders van jeugdbescherming en -reclassering is een certificeringssysteem overigens geen nieuw instrument. Verschillende Bureaus Jeugdzorg zijn momenteel al in een ander kader vrijwillig gecertificeerd en kennen het werken met een certificeringssysteem.

Vraag 6

Kunt u een reactie geven op het in het Actal-advies gesignaleerde regeldrukeffect van de centrale kwaliteitsregisters, waarbij tevens wordt ingegaan op de noodzakelijkheid daarvan en de consequenties wanneer deze eis vervalt?

Antwoord 6

De Jeugdwet voorziet in een landelijk uniforme set van kwaliteitseisen voor de gehele jeugdhulp die de huidige sectorale kwaliteitswetgeving vervangt. Door bij de invulling van de kwaliteitseisen aan te sluiten bij de VWS-kwaliteitswetgeving wordt voorkomen dat aanbieders van ondersteuning, hulp of zorg aan jeugdigen en aan volwassenen te maken hebben met twee verschillende sets aan kwaliteitseisen (een voor jeugd en een voor volwassenen).

Vraag 7

Kunt u een reactie geven op het in het Actal-advies gesignaleerde regeldrukeffect van de landelijke inspecties, waarbij tevens wordt ingegaan op de noodzakelijkheid daarvan en de consequenties wanneer deze eis vervalt?

Antwoord 7

Actal wijst op een mogelijk risico van stapeling van Rijkstoezicht, door onder meer de certificering, de kwaliteitseisen, de landelijke inspecties en de verantwoording van beleidsinformatie. Deze elementen moeten echter niet afzonderlijk, maar juist in samenhang met elkaar bezien worden. Zo zal de certificering de taak van de landelijke inspecties verlichten en zal op de landelijk gestelde kwaliteitseisen uniform toezicht gehouden worden door samenwerkende landelijke inspecties. Jeugdhulpaanbieders krijgen dus niet te maken met een combinatie van landelijk en gemeentelijk toezicht.

Vraag 8

Bent u bereid te komen tot één set van verantwoordingsinformatie met uniforme en heldere definities, die zowel door het Rijk als door de lokale overheid moet worden gebruikt? Zo ja, binnen welke termijn?

Antwoord 8

De uitvraag van beleidsinformatie in verband met de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk zal beperkt zijn en gestandaardiseerd worden; gemeenten ontvangen die informatie ook voor hun beleidsontwikkeling. Het voornemen is om het huidige Landelijk rapportage format in de Wet op de jeugdzorg te vervangen door een minimale dataset in de Jeugdwet. Dit is in lijn met het advies van Actal. De administratieve lastendruk wordt hierdoor aanzienlijk beperkt, terwijl via nader onderzoek rond specifieke thema’s een reëler beeld kan worden verkregen over wat wel en niet werkt in de jeugdhulp.

Met de VNG wordt de totstandkoming van een uniforme set verantwoordingsinformatie onderzocht, die gemeenten gestandaardiseerd via een gemeenschappelijke voorziening bij instellingen kunnen uitvragen. Gemeenten zijn vrij hiervan gebruik te maken, maar als een gemeente daarvoor kiest, dient zij dat te doen via die gemeenschappelijke voorziening.

Vraag 9

Wilt u deze vragen uiterlijk 26 augustus 2013 beantwoorden zodat deze antwoorden nog meegenomen kunnen worden in de schriftelijke inbreng ten behoeve van het verslag over genoemd wetsvoorstel?

Antwoord 9

Ja.


X Noot
3

Eenmeting ervaren regeldruk in de jeugdsector, eindrapportage onderzoeksresultaten, mei 2011, Capgemini

Naar boven