Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Infrastructuur
en Milieu over het bericht dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) niet zegt
te gaan over de veiligheid van vervoersmiddelen zoals de Fyra (ingezonden 1 augustus
2013).
Antwoord van staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 21 augustus
2013)
Vraag 1
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) dat de certificering van vervoersmiddelen als de Fyra of een Boeing
niet betekent dat deze ook veilig zijn?1
Antwoord 1
In mijn brief van 17 juni 20132 heb ik het proces van vergunningverlening voor nieuwe treinstellen geschetst en de
rollen die de verschillende partijen in dit proces hebben. De ILT verleent, conform
de wettelijke eisen, de vergunning voor indienststelling, oftewel de typegoedkeuring,
na beoordeling van het technisch dossier van de vergunningaanvrager en een controle
of het proces op de juiste wijze is doorlopen. Als aan alle eisen is voldaan, is de
ILT wettelijk verplicht een vergunning af te geven. De wettelijke eisen, uitgewerkt
in technische specificaties, zijn opgesteld om waarborgen te hebben voor de veiligheid.
Een verleende vergunning geeft aan dat een voertuig is ingericht en uitgerust conform
de Europese en nationale eisen. De vergunning zegt dat is voldaan aan de basiseisen
voor veiligheid, maar zegt niets over de productiekwaliteit van ieder afzonderlijk
treinstel. De kwaliteit van elk treinstel afzonderlijk is de verantwoordelijkheid
van de opdrachtgever en de producent. Uit de testritten die nodig zijn voordat de
trein in gebruik kan worden genomen, moet blijken of een veilige en betrouwbare exploitatie
mogelijk is. De ILT ziet hierop toe als handhavende instantie.
Vraag 2
Wat is volgens u de rol die de ILT zou moeten spelen wat betreft de veiligheid van
vervoersmiddelen als treinen en vliegtuigen? Heeft de ILT deze taak volgens u voldoende
uitgevoerd bij de aankoop van de Fyra treintoestellen V-250? Zo ja, hoe komt u tot
deze conclusie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Toezicht is het sluitstuk in het zo goed mogelijk waarborgen van veiligheid en duurzaamheid.
De wetgever stelt de regels en de normen, de ondertoezichtstaanden voeren die uit
en de inspectie ziet toe op de naleving. Zo houdt de inspectie toezicht op de naleving
van veiligheids- en milieuwetten en -regels voor de luchtvaart.
Wat betreft de Fyra V250 heb ik in het antwoord op vraag 1 aangegeven dat de ILT wettelijk
verplicht is een vergunning te verlenen als gebleken is dat het technisch dossier
volledig is en het proces op de juiste wijze is doorlopen. In mijn eerdergenoemde
brief heb ik aangegeven dat ik een audit laat uitvoeren op het proces van vergunningverlening.
Deze audit moet onder meer antwoord geven op de vraag of het voorgeschreven toelatingsproces
adequaat is uitgevoerd en of dit proces en de voorgeschreven technische vereisten
voldoende waarborgen bieden voor de gewenste uitkomst, namelijk veilige en betrouwbare
voertuigen. De resultaten van deze audit zijn uiterlijk 1 november 2013 gereed, waarna
ik uw Kamer hierover zal informeren.
Vraag 3
Bent u van mening dat de ILT haar controlerende taak op een actievere manier moet
invullen? Zo ja, bent u van mening dat de ILT voortaan geen veiligheidscertificaten
mag afgeven als niet is vastgesteld dat een vervoersmiddel werkelijk veilig is? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit bereiken?
Antwoord 3
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1 geeft de ILT een vergunning voor indienststelling
af, geen veiligheidscertificaat. Voor het overige verwijs ik u naar het antwoord op
vraag 2. Ik wacht de resultaten van de audit af.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de huidige capaciteit van de ILT? Is de ILT in staat de controlerende
taak op een zorgvuldige en actieve manier uit te voeren? Zo nee, hoe gaat u de capaciteit
verhogen?
Antwoord 4
Ondanks bezuinigingen acht ik de capaciteit van de inspectie voldoende. De inspectie
streeft er naar om de nodige capaciteitsreductie vooral te realiseren bij de stafdirecties
en de overhead. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat het uitvoerende inspectiewerk
met deze bezuinigingen onder druk komt te staan, wordt er naar gestreefd de capaciteit
voor het primaire proces te continueren met de inzet van andere werkwijzen (bijv.
convenanten en samenwerking met andere inspecties) en digitalisering en uniformering.
Vraag 5
Bent u bereid de werkwijze en capaciteit van de ILT te evalueren en indien nodig aanbevelingen
te doen voor een effectievere en adequatere werkwijze? Zo ja, wanneer kan de Kamer
de resultaten verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 4.
X Noot
1Inspectie: «NS gaat over veiligheid Fyra, niet wij», FD, 30 juli 2013