Vragen van het lid Schouw (D66) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de effecten van de wijziging van het landgebonden asielbeleid Somalië (ingezonden 29 juli 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 9 augustus 2013).

Vraag 1

Hoeveel Somaliërs zijn er gedwongen uitgezet sinds het ambtsbericht van 30 november 2012?

Antwoord 1

Er zijn sinds de beleidswijziging die volgde op dit ambtsbericht, tot op heden, enkele personen1 gedwongen naar Somalië teruggekeerd, maar deze personen zijn aan de grens geweigerd door de grensbewaking vanwege een ontstane twijfel omtrent de nationaliteit. Deze personen hebben eerder in Nederland te kennen gegeven uit Somalië afkomstig te zijn en er waren geen aanwijzingen dat dit anders zou zijn.

Vraag 2

Wat is het effect tot op heden voor de mate waarin mensen vrijwillig willen terugkeren? Kunt u dit onderbouwen met cijfers?

Antwoord 2

In 2012 zijn er circa 10 vreemdelingen vrijwillig teruggekeerd naar Somalië en in 2013 zijn er tot en met juni circa 20 vreemdelingen vrijwillig teruggekeerd2. Uit het laatste ambtsbericht Somalië kan afgeleid worden dat er sprake is van een verbeterde situatie in met name Mogadishu. Hierdoor is gedwongen terugkeer naar Somalië weer mogelijk, waardoor vreemdelingen mogelijk eerder geneigd zijn vrijwillige terugkeer ter hand te nemen.

Vraag 3

Welke afspraken zijn er met Somalië gemaakt? Wordt ook gebruik gemaakt van uitzetdelegaties, zoals bij Guinee?

Antwoord 3

Met de federale autoriteiten van Somalië is de afspraak gemaakt dat ongeveer vier weken voor gedwongen vertrek een kennisgeving aan de autoriteiten van Somalië wordt gegeven. Als binnen twee weken geen negatief bericht van de autoriteiten wordt ontvangen, kan de vlucht worden geboekt. Voor het reizen naar Somalië wordt volgens gemaakte afspraken met de federale autoriteiten gebruik gemaakt van een EU-staat. Er is geen sprake van taskforces, zover hiermee bedoeld wordt delegaties die vanuit Somalië naar Nederland komen.

Vraag 4

Hoeveel Somaliërs bevinden zich op dit moment in vreemdelingendetentie? Is de gemiddelde verblijfsduur in detentie toegenomen sinds het nieuwe ambtsbericht?

Antwoord 43

3

Eind juni 2013 bevinden zich circa 30 Somaliërs in vreemdelingenbewaring.

De beleidswijziging die volgde op het nieuwe ambtsbericht is ingegaan met de publicatie van het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire begin februari 2013. In de gemiddelde verblijfsduur van Somaliërs is een licht stijgende trend zichtbaar. Deze trend is echter al eind 2012 ingezet en daardoor niet direct te relateren aan de genoemde beleidswijziging.

Voor Somaliërs is de gemiddelde verblijfsduur in de eerste helft van 2012 49 dagen en in de tweede helft van 2012 is dit 55 dagen. De gemiddelde verblijfsduur voor Somaliërs is in de eerste helft van 2013 63 dagen. Opgemerkt moet worden dat als gevolg van kleine aantallen de cijfers gevoelig zijn voor fluctuaties.

Vraag 5

Hoeveel «interim measures» zijn er inmiddels afgegeven door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens naar aanleiding van pogingen om Somaliërs uit te zetten? Welke consequenties heeft dit? Ziet u hierin reden om het beleid ten aanzien van Somalië te wijzigen?

Antwoord 5

Sinds 30 november 2012 is in 13 aanhangige zaken door het EHRM een niet nader gemotiveerde voorlopige maatregel (interim measure) op basis van Regel 39 van het Procesreglement van het Hof opgelegd (stand van zaken op 29 juli 2013). Hierbij merk ik nog het volgende op. De regering wordt niet op de hoogte gesteld als een klager het Hof heeft verzocht om oplegging van een voorlopige maatregel, maar dit verzoek is afgewezen. Ik kan u derhalve geen cijfers verstrekken over de afgewezen verzoeken tot oplegging van een voorlopige maatregel. Wel kan ik u melden dat het Hof niet in alle aan de regering gecommuniceerde klachten tevens een voorlopige maatregel oplegt. Daarnaast werd in de genoemde periode in één zaak het verzoek tot oplegging van een voorlopige maatregel ingetrokken nadat bleek dat de vreemdeling vrijwillig terug wenste te keren naar Somaliland en om die reden in contact was getreden met het IOM (Internationale Organisatie voor Migratie).

Het gegeven dat het Hof in een aantal zaken een voorlopige maatregel heeft opgelegd heeft tot gevolg dat de betreffende vreemdelingen gedurende hun procedure voor het EHRM niet zullen worden uitgezet, de vreemdelingenbewaring – voor zover daarvan sprake is – wordt opgeheven en dat aan hen in beginsel opvang wordt verleend. De toewijzing van een – niet gemotiveerde – voorlopige maatregel heeft geen gevolgen voor het staande beleid. De maatregel geeft immers geen inhoudelijk oordeel over de merites van de zaak, maar schort uitzettingshandelingen op totdat het Hof zich heeft kunnen buigen over de merites van de zaak. Voorlopige maatregelen zijn dus tijdelijke bevriezingsmaatregelen en geen «uitspraken» van het Hof.

Mocht het zo zijn dat een bodemuitspraak van het EHRM mij noodzaakt mijn beleid te herzien, dan zal ik hier uiteraard uitvoering aan geven. Het is overigens nog niet bekend wanneer een Hofuitspraak te verwachten is.

Vraag 6

Hoe verloopt de pilot door het EASO (European Asylum Support Office) over het verzamelen en delen van reeds beschikbare landeninformatie voor Somalië? Zal dit resulteren in een Europees ambtsbericht? Zo ja, per wanneer?

Antwoord 6

Het doel van de pilot is een efficiëntere verspreiding en uitwisseling van reeds aanwezige landeninformatie onder alle lidstaten. Op 5 en 6 september 2013 vindt de eerste EASO- bijeenkomst van de Somalië-werkgroep plaats op Malta. Deelnemers zijn Country of Origin (COI)-specialisten van immigratiediensten van verschillende EU-lidstaten, waaronder Nederland. Het is nog niet bekend of de samenwerking zal resulteren in een Europees ambtsbericht.

Vraag 7

Heeft u kennisgenomen van het standpunt van Amnesty International dat terugkeer naar Zuid- en Centraal-Somalië in strijd is met het internationale recht?4 Wat is uw reactie hierop?

Antwoord 7

Dit standpunt van Amnesty International deel ik niet. Asielaanvragen van alle Somaliërs worden individueel beoordeeld en hierbij wordt de veiligheidssituatie in het land in aanmerking genomen. Pas na deze beoordeling is terugkeer van de asielzoeker aan de orde, als is vastgesteld dat geen asielbescherming nodig is.

In mijn brief aan uw Kamer5 en in eerdere antwoorden op Kamervragen6 over de wijzigingen in het asielbeleid ten aanzien van Somalië heb ik aangegeven dat de herwaardering van de situatie in Mogadishu – die niet langer wordt gekwalificeerd als situatie als beschreven in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn – met zich meebrengt dat de belemmeringen voor gedwongen terugkeer naar alle delen van Somalië zijn weggenomen. Ik heb daarom aangegeven dat ik gedwongen terugkeer naar Somalië, met de nodige zorg, weer ter hand ga nemen. Ten aanzien van Zuid- en Centraal-Somalië (buiten Mogadishu) is er geen sprake van een situatie waarin een ieder gevaar loopt louter door zijn aanwezigheid aldaar. In individuele gevallen kan er sprake zijn van een 3 EVRM-risico, zoals wanneer iemand zich niet kan handhaven onder Al-Shabaab en terug moet keren naar of door een gebied dat onder hun controle staat, of als er sprake is van «verwestersing». Ook hierover heb ik u eerder geïnformeerd en mijn beleid is in overeenstemming met het oordeel van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de uitspraak inzake Sufi en Elmi7.


X Noot
1

Bron: DT&V

X Noot
2

Bron: DT&V

X Noot
3

Bron cijfers: DJI

X Noot
5

Kamerstukken II, 2012–2013, 19 637, nr. 1595

X Noot
6

Kamerstukken II, 2012–2013, Aanhangselnummer 1523

X Noot
7

Kamerstukken II, 2011–2012, 19 637, nr. 1572

Naar boven