Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de minister van Veiligheid en Justitie
over de niet-nakoming van controles op de correcte uitvoering van de Wet Politiegegevens
(ingezonden 25 juni 2013).
Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 augustus
2013).
Vraag 1
Herinnert u zich eerdere vragen over schendingen van de Wet Politiegegevens (Wpg)?1
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u het feit dat de politie de verplichting (artikel 33, derde lid, Wpg)
zichzelf opnieuw te controleren op de correcte uitvoering van de wet niet nakomt?
Welke consequenties verbindt u hieraan?
Op welke termijn zullen de hercontroles zijn afgerond, de afschriften van de controleresultaten
aan het College bescherming persoonsgegevens (CBP) zijn verzonden (artikel 33, tweede
lid, Wpg) en deze rapportages openbaar zijn gemaakt?
Antwoord 2 en 3
In april 2012 zijn naar aanleiding van de vierjaarlijkse externe privacy-audit verbeterplannen
opgesteld door de voormalige regiokorpsen.
Op basis van deze verbeterplannen is een hercontrole uitgevoerd van de onderdelen
die niet voldeden in de externe privacy-audit. De rapportage hiervan is in april 2013
afgerond. Deze rapportage is op 15 juli openbaar gemaakt. Ik zal de Kamer afzonderlijk
berichten over de uitkomsten hiervan. Het CPB ontvangt, conform de wettelijke kaders,
de resultaten van de vierjaarlijke externe privacy- audit en, op verzoek, de resultaten
van de tussentijdse interne controles.
De politie komt haar verplichting volgende uit art. 33, derde lid, van de Wet politiegegevens
(Wpg) daarmee na.
Vraag 4 en 7
Deelt u de mening dat het vertrouwen van de Nederlandse burger in de politie wordt
geschaad nu de politie niet alleen deze keer de controles te laat uitvoert, maar zij
ook de vorige controle een jaar te laat heeft uitgevoerd en uit deze controle is gebleken
dat geen enkel politiekorps de bescherming van persoonsgegevens op orde heeft?
Deelt u de mening dat het voorbarig is om de opsporingsbevoegdheden van de politie
uit te breiden als duidelijk is dat zij niet structureel op verantwoorde wijze met
persoonsgegevens in een gevoelige context om kan gaan?
Antwoord 4 en 7
Deze meningen deel ik niet. De hercontrole van de uitgevoerde verbeterplannen is conform
planning in april 2013 afgerond. Ik zal de Kamer afzonderlijk berichten over de uitkomsten
hiervan. De realisatie van de overige verbeteringen en de controle op de maatregelen
zijn geborgd binnen de nationale politie. In september 2013 wordt gestart met de voorbereidingen
voor de nieuwe externe privacy-audit van eind 2014. De controles lopen daarmee inmiddels
volgens schema en er is geen reden om aan te nemen dat daar van afgeweken zal worden.
De politie is zich ervan bewust dat het werken met politiegegevens zorgvuldigheid
vergt en heeft in het proces reeds de nodige waarborgen ingebouwd, die er voor zorgen
dat er op verantwoorde wijze met politiegegevens omgegaan wordt. De WPG vereist waarborgen
ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de vorm van beveiligingseisen,
protocollering en een strikter autorisatieregime. De politie gaat dan ook zeer vertrouwelijk
om met de gegevens die ten behoeve van opsporing en handhaving in de politiesystemen
worden verwerkt en opgeslagen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het werk van de politie te belangrijk is om teniet te worden
gedaan door slordigheden in de toepassing van bevoegdheden? Zo ja, kunt u aangeven
hoeveel onderzoeken gestrand zijn door een onverantwoorde omgang met gegevens? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Belangrijk is dat medewerkers van politie verantwoord met gegevens om gaan en zo het
aantal zaken dat strandt door onverantwoorde omgang marginaliseren. Zoals aangegeven
is dit verantwoordelijkheidsgevoel bij de politie aanwezig.
Het OM en de politie beschikken niet over gegevens met betrekking tot het aantal zaken
dat gestrand is door een onverantwoorde omgang met gegevens.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat transparantie over de zorgvuldigheid waarmee
de politie met persoonsgegevens omgaat van het grootste belang is? Bent u bereid om
de frequentie van de controles (als bedoeld in artikel 6:5, eerste lid, Besluit politiegegevens)
te verhogen tot een jaarlijkse controle? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik deel deze mening.
Over de vraag of het wenselijk is de frequentie van de vierjaarlijkse privacy-audit
te verhogen, wil ik mij thans niet uitlaten. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd
aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de Wet politiegegevens
in de praktijk. Over de bevindingen van dit onderzoek, dat naar verwachting in september
2013 zal worden afgerond, zal ik de Eerste en de Tweede Kamer informeren, zoals artikel
47 van de Wet politiegegevens voorschrijft.
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3232