Vragen van de leden Bontes en Wilders (beiden PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Haagse jihadisten vrijuit» (ingezonden 26 juni 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 1 augustus 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Haagse jihadisten vrijuit»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het u bekend dat veel Nederlandse Jihadisten meevechten met de islamitische terreurorganisatie Jabhat al-Nusra?

Antwoord 2

Nederlandse Syriëgangers zijn aangesloten bij verschillende strijdgroepen waaronder ook Jabhat al-Nusra.

Vraag 3

Is het u bekend dat de islamitische terreurorganisatie Jabhat al-Nusra zich schuldig maakt aan terroristische misdrijven, zoals onthoofdingen?

Antwoord 3

Jabhat al-Nusra is opgenomen op de lijst van terroristische organisaties van de Verenigde Naties. Dat impliceert dat ook Nederland Jabhat al-Nusra beschouwt als een terroristische organisatie.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de Nederlandse jihadisten die hieraan deelnemen zich schuldig maken aan terroristische misdrijven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Indien Nederlandse jihadisten hieraan deelnemen, maken zij zich schuldig aan een terroristisch misdrijf.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de burgemeester van Den Haag door te stellen dat de Haagse jihadisten hier niet kunnen worden vervolgd daarom veel te voorbarig is?

Antwoord 5

Vervolging is juridisch mogelijk. Een aantal artikelen uit de terrorismewetgeving kan ten laste worden gelegd aan uitreizigers met jihadistische intenties en jihadistische strijders die terugkeren. Het gaat dan om zaken als het deelnemen aan de jihadistische strijd of aan een terroristisch trainingskamp, al dan niet in het buitenland, moord of zware mishandeling of de voorbereiding daarvan, het teweegbrengen van een ontploffing of de voorbereiding daarvan, vernieling van een gebouw of de voorbereiding daarvan, al dan niet met een terroristisch oogmerk. Het is aan het OM om te bepalen of er voldoende bewijs is voor vervolging.

Daarbij moet worden aangetekend dat in internationale strijdgebieden het doen van strafrechtelijk onderzoek buitengewoon lastig is, te meer omdat voor bewijsgaring (waarschijnlijk) hulp aan het zittende regime zal moeten worden gevraagd. Desalniettemin zullen per individueel geval het OM en de politie hun best doen voor een succesvolle vervolging.

Vraag 6

Hoe gaat u de Nederlandse samenleving beschermen tegen deze tikkende tijdbommen?

Antwoord 6

De overheid heeft maatregelen op het gebied van inlichtingen, opsporing en vervolging en vreemdelingenrecht geïntensiveerd en er wordt nauw samengewerkt tussen de verschillende diensten en organisaties. Van strafbare feiten is niet altijd sprake of onvoldoende bewijs. Daarom wordt naast de inlichtingenmatige, strafrechtelijke en vreemdelingenrechtelijke mogelijkheden ook ingezet op een persoonlijke aanpak. De burgemeester kan zo’n maatwerk aanpak inzetten op een risico persoon en zijn omgeving.De NCTV adviseert hierbij. In de Kamerbrief beleidsopvolging DTN 32 van 13 maart jl. worden de maatregelen toegelicht.

Naar boven