Vragen van het lid Helder (PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de berichten «Heb ik recht op een uitkering als ik naar een gevangenis ga?» en «Utrecht weigerde ten onrechte bijstand tbs’er» (ingezonden 20 juni 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 23 juli 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Heb ik recht op een uitkering als ik naar een gevangenis ga?» en «Utrecht weigerde ten onrechte bijstand tbs’er» en klopt hetgeen hierin vermeld wordt?1 2

Antwoord 1

Ik ben bekend met beide artikelen. De feitelijke gegevens in beide berichten zijn correct.

Vraag 2

Is de limitatieve opsomming van uitkeringen die stoppen indien iemand in de gevangenis zit ook van toepassing op veroordeelden in een tbs-kliniek?

Antwoord 2

Ja, deze is ook van toepassing op veroordeelden in een tbs-kliniek. Er geldt echter een uitzondering voor tbs-gestelden die door de strafrechter van alle rechtsvervolging zijn ontslagen, maar wel ter beschikking zijn gesteld met bevel tot verpleging. Voor deze groep wordt op grond van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep een eventuele arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken. Dit wordt gecompenseerd door het feit dat deze groep tbs-gestelden op grond van artikel 4 lid 4 van het interim-besluit forensische zorg een eigen bijdrage voor het verblijf in de instelling aan het ministerie van Veiligheid en Justitie moet betalen.

Vraag 3 en 5

Deelt u de mening dat een tbs veroordeelde nooit in aanmerking mag komen voor subsidies, uitkeringen en toeslagen zolang hij in een inrichting zit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat tbs’ers niet meer onterecht en ongelimiteerd kunnen profiteren van sociale voorzieningen?

Deelt u de mening dat veroordeelde criminelen die de samenleving schade hebben toegebracht en derhalve in een inrichting verblijven of verbleven hebben, nooit recht zouden mogen hebben op een uitkering? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 5

In de Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden is geregeld dat indien een persoon rechtens zijn vrijheid is ontnomen, deze geen recht heeft op een uitkering. De ratio daarvan is dat de Staat tijdens deze vrijheidsontneming in (de kosten van) het levensonderhoud voorziet. Door deze personen uit te sluiten van uitkeringen wordt «dubbele betaling» (het verstrekken van een uitkering, terwijl de Staat reeds in de kosten van het levensonderhoud voorziet) uit collectieve middelen voorkomen.

Voor bijstand is in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand geregeld dat als iemand rechtens zijn vrijheid is ontnomen, hij geen recht heeft op bijstand. Bij verblijf in een penitentiaire inrichting of tbs-kliniek heeft iemand dus geen recht op bijstand.

Ex-gedetineerden moeten wel in aanmerking kunnen komen voor een uitkering, mits zij aan de daarvoor geldende voorwaarden en de daaraan verbonden (arbeidsgerelateerde) verplichtingen voldoen. Het is echter uitsluitend aan het college van burgemeester en wethouders of het UWV om hier een beslissing over te nemen.

Vraag 4

Welke programma’s vallen onder de paraplu van het ruime begrip «resocialisatie», inhoudende dat indien een veroordeelde voor een gedeelte van de straf buiten de strafinrichting verblijft wel het recht kan hebben op een uitkering, bijvoorbeeld indien wordt deelgenomen aan een programma dat gericht is op resocialisatie? Bestaat er een limitatieve opsomming van deze programma’s? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De gevallen waarin sprake is van verblijf buiten een justitiële inrichting of tbs-kliniek en betrokkene aanspraak kan maken op een uitkering zijn limitatief opgenomen in het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid. Het gaat om de volgende gevallen:

  • deelname aan een penitentiair programma of scholings- en trainingsprogramma op grond van de Penitentiaire beginselenwet, resp. de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;

  • tijdens proefverlof op grond van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden of de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;

  • deelname aan het extramurale gedeelte van een programma in het kader van de isd-maatregel;

  • tijdens het verblijf op een plaats bestemd voor noodzakelijke sociale verzorging en hulpverlening op grond van artikel 43 van de Penitentiaire beginselenwet.

Naar boven