Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Van der Staaij (SGP) en Voordewind (ChristenUnie)
aan de minister van Buitenlandse Zaken over de «guidelines on the promotion and protection
of freedom of religion or beliefs» (ingezonden 8 juli 2013).
Antwoord van minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 18 juli 2013)
Vraag 1
Wanneer heeft u kennisgenomen van de «guidelines on the promotion and protection of
freedom of religion or beliefs», aangenomen op de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni
jl, waarin precies beschreven wordt wat de EU verstaat onder vrijheid van godsdienst
en hoe zij die toepast in haar beleid naar andere landen met zeer precieze richtlijnen
onder andere op het gebied van gewetensbezwaren en een zeer beperkte uitleg van de
wijze waarop mensen hun godsdienst in groepsverband mogen belijden als recht?
Antwoord 1
Deze richtsnoeren zijn besproken in de Raadswerkgroep Mensenrechten (COHOM).
Vraag 2
Wat is de reden dat noch de geannoteerde agenda van 14 juni, noch het verslag van
27 juni ook maar één woord aandacht schonk aan het voorgenomen en het genomen besluit?
Antwoord 2
De richtsnoeren zijn tijdens de bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van
24 juni jl. niet inhoudelijk besproken. Zij vormen een uitwerking van de mensenrechtenstrategie
die werd aangenomen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 25 juni 2012. De positie
van Nederland is voorafgaand aan deze Raadsbijeenkomst met uw Kamer afgestemd. Zoals
tijdens het AO godsdienstvrijheid van 15 mei jl. aan uw Kamer toegezegd, wordt uw
Kamer per brief over de aanname van deze richtsnoeren geïnformeerd. Dit geldt ook
voor de richtsnoeren over de rechten van LHBT-personen. In het overleg van 15 mei
jl. heb ik u geïnformeerd dat de richtsnoeren over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
waarschijnlijk bij de RBZ in juni zouden worden aangenomen.
Vraag 3
Herinnert u zich dat de fracties van CU, SGP en CDA u een initiatiefnota godsdienstvrijheid
aangeboden hebben in het debat over godsdienstvrijheid op 15 mei jl. en dat u daarin
zei: «Als de mensenrechtenbrief in de Kamer besproken is, ga ik proberen daar ook
in Europees verband meer steun voor te krijgen. Dan zal ik ook navraag doen naar de
strategie. In dat kader zal ik een en ander aan de Kamer terugkoppelen.»?
Antwoord 3
Ja. Ik heb toegezegd te zullen proberen in Europees verband steun te krijgen voor
de mensenrechtenbrief – nadat die in de Kamer is besproken – en daarbij ook navraag
te doen naar de stand van de uitvoering van de EU-strategie mensenrechten. De aanname
van deze richtsnoeren, maar vooral de uitwerking ervan, is deel van de uitvoering
van die EU-strategie.
Vraag 4
Heeft u, nu deze richtlijnen besproken werden voordat de mensenrechtennota in de Kamer
besproken is, het idee om ook in Europees verband een ranglijst van vervolgde religieuze
minderheden en godsdienstvrijheid besproken? Zo ja, hoe was de reactie en zo nee,
wanneer zult u dat wel doen?
Antwoord 4
Nee. Zoals toegezegd aan de Kamer zal ik de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging,
als onderdeel van het Nederlandse mensenrechtenbeleid, in EU-verband bespreken nadat
de mensenrechtennota in de Kamer is besproken.
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening dat het zeer gepast geweest zou zijn als u van tevoren gemeld zou
hebben dat deze richtlijnen, die gelden voor het buitenlands beleid van de Unie en
opgesteld waren in het Europees Parlement en daar goedgekeurd, ter besluitvorming
voorlagen in de Europese Raad en dat u dan het Nederlandse parlement in staat gesteld
zou hebben zich hier een mening over te vormen?
Op welke wijze gaat u het Nederlandse parlement in staat stellen zich een oordeel
te vormen over deze richtlijnen en die mee te laten wegen in de besluitvorming?
Antwoord 5 en 6
Tijdens het AO godsdienstvrijheid is de Kamer geïnformeerd dat de RBZ de richtsnoeren
waarschijnlijk in juni zou aannemen. Het document is niet opgesteld in het Europees
Parlement, maar door de Raadswerkgroep Mensenrechten, en vastgesteld door de Raad.
Het Europees Parlement heeft wel aanbevelingen gedaan aan de Raad. De richtsnoeren
vormen een publiek document waarover de Kamer zich uiteraard een mening kan vormen.
Vraag 7
Staat het Nederlandse parlement nu voor een voldongen feit bij het besluit over aanname
van deze richtlijnen over godsdienstvrijheid?
Antwoord 7
De richtsnoeren vormen deel van de uitvoering van de met uw Kamer besproken Mensenrechtenstrategie
van de EU. Zij helpen EU-delegaties en ambassades van lidstaten – waaronder Nederlandse
vertegenwoordigingen – het EU-mensenrechtenbeleid uit te voeren. Op basis van hun
terugkoppeling zal te zijner tijd evaluatie van de richtsnoeren plaatsvinden. Uiteraard
zijn ook de meningen van onder andere het Europees Parlement, nationale parlementen
en het maatschappelijk middenveld over de uitvoering van dit beleid van belang.